Leven in voorspoed

In het vorige hoofdstuk lazen wij dat God ons wil zegenen, ook op financieel gebied. God wil onze financiën zegenen zodat wij geen tekorten hebben en in voorspoed leven. Als wij het hebben over voorspoed, dan moeten wij niet denken aan een Bijbels trucje waarbij onze bankrekening uitpuilt van het geld en er niets mee wordt gedaan. Het is natuurlijk goed om een spaarrekening te hebben en te sparen om een buffer te hebben en te sparen voor een pensioen, maar als wij als Dagobert Duck in ons geld willen zwemmen en gierig zijn is er iets mis. In het vorige hoofdstuk zagen wij dat wij door God gezegend worden zodat wij anderen kunnen zegenen met onze zegen. Zo is het ook financieel. God zegent ons zodat wij goed en overvloedig kunnen leven, maar God zegent ons ook zodat wij goede werken met het geld kunnen doen. Dit kan door jouw persoonlijke kerk te steunen, een bediening te steunen of geld te geven aan armen, wezen en andere hulpbehoevenden. Wij komen tot de ontdekking dat God ons voorspoed geeft als wij anderen zegenen.

Beloftes van voorspoed

De Bijbel staat vol met beloften van voorspoed. Laten wij in deze paragraaf een paar Bijbelverzen lezen, waardoor wij weten dat God ons voorspoedig wil maken.

Maar mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus. (Filippenzen 4:19)

Dit is een prachtige belofte van God. Als wij deze belofte in de context lezen, dan zien wij dat dit in de eerste plaats om financiën gaat. De Filippenzen gaven gul aan Paulus’ bediening en daardoor zal God de Filippenzen voorzien van alles wat zij nodig hebben, overeenkomstig de rijkdom van God. De rijkdom van God valt niet te vatten in een geldbedrag of een andere maataanduiding. Gods rijkdom gaat de rijkdom van de mens ver voorbij. God werkt met een andere economie en is niet verbonden met de aardse economie. Met God is het mogelijk om ten tijde van crisis alsnog zéér gezegend te worden, zoals met Izak gebeurde.

Er kwam hongersnood in het land, een andere dan de eerste hongersnood, die er in de dagen van Abraham geweest was. (…) Izak zaaide in dat land en oogstte in dat jaar het honderdvoudige, want de HEERE zegende hem. (Genesis 26:1-12)

Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Een honderdvoudige oogst ten tijde van hongersnood is niet normaal. Izak werd gezegend en zo wil God ons ook zegenen. Ook David ervaarde de zegen van God en kon zeggen:

De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. (Psalm 23:1)

Een herder was niet vreemd voor David. Als jongeman was hij vaak de herder over een kudde schapen. David ervaarde dat God zijn herder was en dat Hij ervoor zorgde dat David al het nodige had. Mij ontbreekt niets. Het woord ‘ontbreekt’ komt van het Hebreeuwse woord ‘ḥāsēr’ en betekent ‘ontbreken’ of ‘minder of te weinig hebben’. David kon zeggen: ‘Ik heb niets tekort, ik heb niets te weinig, ik heb genoeg.’ Dit woord komt terug in Psalm 34.

Vrees de HEERE, u, Zijn heiligen, want wie Hem vrezen, hebben geen gebrek. Jonge leeuwen lijden armoede en honger, maar wie de HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. (Psalm 34:10-11)

Degenen die de HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. Het Hebreeuwse woord voor goed is ‘ṭôḇ’ en betekent ‘goed’, ‘goedheid’, ‘best’, ‘voorspoed’, ‘kostbaar’, ‘rijkdom’, ‘mooi’ of ‘gunst’. Wat een grote belofte van God! Paulus zegt het volgende:

Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? (Romeinen 8:32)

God wil ons graag alle dingen schenken. Niet sommige dingen, maar alle dingen. Laten wij nog twee verzen bekijken over Gods zegen.

Laat daarom niemand roemen in mensen, want alles is van u: hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Kefas, hetzij de wereld, hetzij het leven, hetzij de dood, hetzij tegenwoordige dingen, hetzij toekomstige dingen, alles is van u. U echter bent van Christus en Christus is van God. (1 Korinthe 3:21-23)

In deze Bijbeltekst lezen wij dat wij aanspraak maken op de tegenwoordige dingen en op de toekomstige dingen. Wij zijn niet in het bezit van iets of iemand, wij ‘bezitten’ alles. Velen geloven dat wij alleen in de toekomst gezegend zijn bij God. ‘Als je sterft, dan pas is het goed.’ Natuurlijk kunnen wij ons huidige leven nooit vergelijken met ons toekomstige leven. Het toekomstige leven zal in alle opzichten beter zijn. Tegelijkertijd wil God ons zegenen met de tegenwoordige dingen. Het is wel belangrijk om te beseffen dat wij van Christus zijn. Wij zijn door Hem gekocht en betaald en daardoor zijn wij Zijn eigendom. Hierdoor vragen wij niet voor zaken die tegen Gods wil ingaan. Laten wij deze paragraaf afsluiten met iets wat Jezus heeft gezegd.

De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben. (Johannes 10:10)

Jezus is gekomen, zodat wij een leven in overvloed hebben. Niet een leven waarin wij tekort hebben, ook niet een leven waarin wij net genoeg hebben, maar een leven in overvloed.

Leven in voorspoed

God wil ons zegenen met onze financiën. Toch is het belangrijk om ons aan Gods regels te houden, waardoor wij goed in de voorspoed kunnen leven. In het begin van dit hoofdstuk lazen wij dat wij niet van geld moeten houden zoals Dagobert Duck. Daarnaast moeten wij ook niet op ons geld vertrouwen. De Bijbel spreekt hier duidelijk over, zoals bij het verhaal van de rijke jongeman.

Jezus zei tegen hem: Als u volmaakt wilt zijn, ga dan heen, verkoop wat u hebt, en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan en volg Mij. Toen de jongeman dit woord gehoord had, ging hij bedroefd weg, want hij had veel bezittingen. Jezus zei tegen Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u dat een rijke moeilijk het Koninkrijk der hemelen kan binnengaan. Nogmaals zeg Ik u: Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat. (Mattheüs 19:21-24)

Het is niet een zonde om rijk te zijn, anders hebben Abraham, Izak, Jakob, Jozef en vele anderen een groot probleem. Het is wel een zonde om op je geld te vertrouwen en het als je eigen bezit te behandelen. Trouwens, als deze rijke jongeman zijn bezittingen verkocht en aan de armen gaf, kreeg hij het honderdvoudige terug. Dat is iets wat Jezus in hetzelfde hoofdstuk zegt.

En Jezus antwoordde: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers verlaten heeft omwille van Mij en om het Evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig, nu in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de wereld die komt, het eeuwige leven. (Markus 10:29-30)

Jezus zegt dat wij niet God kunnen dienen en tegelijkertijd de mammon (het geld). Hoe sta jij in het leven? Dien je je geld of dien je God? Wat doe jij met je geld? Is dit bedoeld om alleen voor jezelf te zorgen en jezelf te verwennen of is jouw geld van God?

Om goed in voorspoed te leven, geeft de Bijbel een aantal principes. In dit hoofdstuk volgen een paar belangrijke principes.

Principe 1: Wees een rentmeester. Vaak zijn wij helaas te ik-gericht. Alles wat wij gebruiken hebben wij zelf verdiend en behoort ons toe. ‘Dit huis is van mij,’ ‘Deze auto is van mij’ of ‘Deze bankrekening is van mij.’ Wij kijken naar de spullen en ervaren dat het ons bezit is. De Bijbel kijkt niet zo en laat zien dat alles van God is.

De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen. (Psalm 24:1)

Alles is van God en dat betekent dat al onze bezittingen God toebehoren. Alles wat wij hebben is niet ons bezit, het is Gods bezit. Betekent dit dat wij alles wat wij ‘hebben’ moeten weggeven aan anderen? Nee. God heeft het aan ons gegeven. God heeft ons inzicht en talenten gegeven waardoor wij een inkomen verdienen en daardoor een huis, auto en spullen kunnen kopen. God heeft het ons toevertrouwd, maar wil wel dat wij er goed mee omgaan. God heeft ons rentmeesters gemaakt over Zijn bezit. Een rentmeester is een beheerder van de goederen van zijn baas of heer. Zo zijn wij rentmeesters over de goederen van God en God wil dat wij goed met Zijn geld omgaan. Dan kunnen wij ons afvragen: ‘Hoe wil God dat wij omgaan met het geld?’

In de eerste plaats wil God voor ons zorgen en dat betekent dat God ons wil zegenen met goederen en leuke ervaringen. In de tweede plaats zegent God ons om tot zegen te zijn voor de mensen om ons heen, vooral degenen die het niet breed hebben. In de derde plaats zegent God ons om terug te zaaien in Zijn koninkrijk. Dit kan door jouw persoonlijke kerk te zegenen of een (rondreizende) bediening van God. Dit staat in het boek Timotheüs.

Beveel de rijken in deze tegenwoordige wereld dat zij niet hoogmoedig zijn, en hun hoop niet gevestigd houden op de onzekerheid van de rijkdom, maar op de levende God, Die ons alle dingen in rijke mate verschaft om ervan te genieten; ook om goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en bereid om samen te delen. (1 Timotheüs 6:17-18)

Principe 2: Geef geld weg. Het tweede principe is om geld weg te geven. Misschien denk je: hoe kan ik in voorspoed leven als ik geld weggeef? In het natuurlijke is dit een raar principe, maar in Gods koninkrijk is dit een goed principe. Dit komen wij vaak tegen in de Bijbel. Jezus en de apostelen zeiden dat aan ons gegeven wordt als wij geven. Als wij God gehoorzamen en geven, mogen wij van God een oogst verwachten. God geeft ons niet een oogst omdat Hij dat verplicht is, God wil ons geven omdat Hij een goede en liefdevolle God is.

Geef en aan u zal gegeven worden: een goede, vastgedrukte, geschudde, overlopende maat zal men u in de schoot geven, want met dezelfde maat waarmee u meet, zal er bij u ook gemeten worden. (Lukas 6:38)

Dit zien wij terug in de Korinthebrief. Deze gemeente zegende Paulus met een financiële bijdrage en als reactie hierop zei Paulus dat God hun dingen zou geven overeenkomstig Zijn rijkdom.

En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten. Laat ieder doen zoals hij in zijn hart voorgenomen heeft, niet met tegenzin of uit dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief. En God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk. (2 Korinthe 9:7-8)

Het is belangrijk om onze gift zonder dwang of tegenzin te geven, want anders is het geen aangenaam offer voor God. God wil dat wij onze giften met blijmoedigheid geven. Daarnaast mogen wij God beproeven in het geven van onze financiën en aangename offers. God zegt dit zelf via de profeet Maleachi.

Breng al de tienden naar het voorraadhuis, zodat er voedsel in Mijn huis is. Beproef Mij toch hierin, zegt de HEERE van de legermachten, of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen, en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn. (Maleachi 3:10)

Principe 3: Zoek eerst het koninkrijk van God.

Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. (Mattheüs 6:33)

Het is belangrijk om Gods koninkrijk op de eerste plaats te zetten en betrokken te zijn bij de zaken van het koninkrijk. Zoek eerst God en God zal jou belonen met alle materiële zaken die de andere mensen willen hebben, zoals kleding en eten. Maak de prioriteiten van God jouw prioriteiten. Dit kunnen algemene prioriteiten zijn, zoals Bijbellezen, evangeliseren en stille tijd. Je kunt ook denken aan Gods specifieke wil voor jouw leven, zoals een weeshuis starten of zendingswerk in India. Richt je op God en God zal voorzien in het natuurlijke.

Principe 4: Wees niet lui. God wil voor jou zorgen. Dit betekent niet dat wij moeten stoppen met werken, op de bank moeten zitten en moeten wachten totdat elke dag een biljet van honderd euro op de mat verschijnt om van te leven. God wil ons zegenen door ons werk heen. De Bijbel zegt dat Hij ons het vermogen geeft om welvaart te maken. Hoofdstuk 8 van Deuteronomium laat zien dat God het volk Israël zou brengen naar het beloofde land waar het hen aan niets zou ontbreken. Als ze God gehoorzaamden, zou er gigantische overvloed zijn en overvloedig eten. God waarschuwde dat zij nooit moesten vergeten dat die welvaart van Hem afkomstig was en dat God Degene was die hen rijk maakte. Dan volgen deze twee verzen:

(…) en dat u dan niet in uw hart zegt: Mijn eigen kracht en de macht van míjn hand heeft dit vermogen voor mij verworven. Maar u moet de HEERE, uw God, in gedachten houden, dat Hij het is Die u kracht geeft om vermogen te verwerven, opdat Hij Zijn verbond zou bevestigen, dat Hij onder ede met uw vaderen gesloten heeft, zoals het op deze dag nog is. (Deuteronomium 8:17-20)

Als wij het over Gods zegen op ons inkomen hebben, dan moeten wij twee belangrijke zaken bedenken. Het eerste is: met eigen kracht kunnen wij niet een goed vermogen verwerven, het is de genade van God en dit moeten wij nooit vergeten. Het tweede is: God geeft ons kracht om vermogen te maken, het is dus iets wat wij zelf, met Gods genade, moeten doen. Dit betekent dat wij niet lui, maar werkzaam zijn en de kracht die God ons geeft gebruiken om vermogen te maken. Het is een samenwerking tussen God en de mens. Probeer dit principe altijd vast te houden, ook in situaties waarin het tegenzit. Misschien ben je afgekeurd voor werk en kun je niet werkzaam zijn in een bedrijf. Probeer toch te kijken of er iets is wat je kunt doen met de kracht die God heeft gegeven. Misschien is dit mensen (via de telefoon) bemoedigen met het Woord van God of met gebed. Misschien is dit het maken van vogelhuisjes en deze verkopen via Marktplaats. Misschien is dit vrijwilligerswerk of het schoonmaken van de winkelstraat. God zegent namelijk het werk van je handen.

De HEER zal zijn zegen laten rusten op uw voorraadschuren en op alle arbeid die u verricht. Hij zal u zegenen in het land dat Hij u geeft. (Deuteronomium 28:8, NBV21)

Naast de arbeid zegent God onze voorraadschuren. In deze tijd kunnen wij dat het best vertalen met de spaarrekening en andere materie, zoals vastgoed. Het is niet zondig om rijk te zijn, het is juist een zegen van God. Pas wel op dat je niet op je geld vertrouwt, het geld gaat dienen of het geld als je eigen bezit ziet.

Principe 5: Eer God met het beste van je inkomen. Het is belangrijk om onze tienden en het beste te geven aan God. Als wij onze tienden aan God geven, zegent God ons hiervoor. Met het beste geven aan God bedoel ik niet een groot bedrag, maar bedoel ik een heilige gift. Geef God niet de ‘restjes’ van de maand die toevallig zijn overgebleven of het wisselgeld van producten (het is niet verkeerd om contant te geven), maar geef God het eerste deel van jouw salaris of inkomen. Het is wel belangrijk om onze tienden blijmoedig aan God te geven en dit niet te doen als verplichting. Vaak wordt het geven van de tienden of eerstelingen afgedaan als ‘oudtestamentisch’ of ‘wettisch’. Als wij goed kijken, zien wij dat het geven van de eerstelingen niet begon in de wet, maar begon bij Abel en Kaïn.

En het gebeurde na verloop van dagen dat Kaïn van de opbrengst van de aardbodem aan de HEERE een offer bracht. Ook Abel bracht een offer, van de eerstgeborenen van zijn kleinvee en van hun vet. De HEERE nu sloeg acht op Abel en op zijn offer, maar op Kaïn en op zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen ontstak Kaïn in grote woede en liet hij zijn hoofd zakken. (Genesis 4:3-5)

Abel gaf vanuit geloof zijn eerstelingen. Kaïn gaf vanuit zijn overvloed, de restjes. Abel werd gezegend en Kaïn niet. Zelfs ons geloofsvoorbeeld Abraham gaf zijn tienden, niet omdat dit in de wet stond (die bestond toen nog niet), maar omdat dit een principe van God is. Abraham gaf zijn tienden niet uit noodzaak of armoede aan Melchizedek (een beeld van Jezus), maar omdat hij Melchizedek wilde zegenen met zijn liefdesoffer. Zo mogen ook wij de Here Jezus en Zijn koninkrijk zegenen met onze tienden en eerstelingen.

En Melchizedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn; hij was een priester van God, de Allerhoogste. (…) En Abram gaf hem van alles een tiende deel. (Genesis 14:18-20)

Principe 6: Zaai in Gods koninkrijk. Het laatste principe dat wij behandelen is dat wij mogen zaaien in Gods koninkrijk en dat God ons hiervoor zegent.

En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten. (2 Korinthe 9:6)

Paulus vergelijkt het geven aan Gods koninkrijk met zaaien. Als een boer zaait, verwacht hij een oogst. Een boer zaait niet zonder een oogst te verwachten, dat zou gek zijn. Paulus vergelijkt onze financiële gaven als zaaigoed dat wij, net als de boer, zaaien. Doordat wij zaaien verwachten wij een oogst. Als iemand weinig zaait, zal hij weinig oogsten. Als iemand zegenrijk zaait, zal hij zegenrijk oogsten. Zaai in Gods koninkrijk en God zal voorzien in brood (onze benodigdheden) en in meer zaaigoed om opnieuw te zaaien.

Hij nu Die de zaaier zaad verschaft, moge ook brood tot voedsel schenken en uw zaaigoed doen toenemen en de vruchten van uw gerechtigheid vermeerderen. Zo zult u in alles rijk worden, in staat tot alle vrijgevigheid, die door middel van ons dankzegging aan God teweegbrengt. (2 Korinthe 9:10-11)

Tegelijkertijd hebben wij geduld nodig. Als een boer zaait, verwacht hij binnen zes maanden een oogst. Een boer heeft geduld nodig. Stel, de boer zaait, gaat een bakje koffie drinken en komt over één uur terug. Hij ziet dat er niets is veranderd en zegt: ‘Zie je wel! Ik had niet moeten zaaien!’ Als hij dit tegen anderen zegt, zeggen zij: ‘Dat klopt. Je moet geduld hebben, over zes maanden is het pas oogsttijd.’ Dit klinkt misschien raar, maar met ons financiële zaaigoed zeggen velen dit wel. Ze geven zaaigoed aan God en binnen één uur verliezen zij het geloof voor een oogst. Laten wij geduldig wachten totdat God ons oogst geeft, ook al duurt het een paar dagen, weken, maanden of jaren. God doet wat Hij belooft.

Samenvatting

God wil ons zegenen in onze financiën. Het is belangrijk om hier goed mee om te gaan. Dit houdt in dat wij niet als Dagobert Duck van ons geld moeten houden en in ons geld moeten zwemmen. God wil ons zegenen, zodat wijzelf gezegend zijn, wij anderen kunnen zegenen en Gods koninkrijk kunnen zegenen. Om voorspoedig te leven zijn de onderstaande zes principes erg belangrijk:

Principe 1: Wees een rentmeester.
Principe 2: Geef geld weg.
Principe 3: Zoek eerst het koninkrijk van God.
Principe 4: Wees niet lui.
Principe 5: Eer God met het beste van je inkomen.
Principe 6: Zaai in Gods koninkrijk.


Dit hoofdstuk staat in het boek Gods koninkrijk. Lees nu direct dit boek, zodat jij niets mist over het koninkrijk, leeft als een koningskind en je geloof wordt vergroot.

'En Jezus trok rond in heel Galilea en predikte het evangelie van het Koninkrijk' (Mattheüs 4:23).

Wat is het evangelie van het koninkrijk? Veel christenen weten niet wat dit is, terwijl Jezus continu sprak over het koninkrijk van God. Het offer van Jezus heeft veel meer tot stand gebracht dan vergeving van zonden en later in de hemel komen. Dankzij Jezus leven wij in een geestelijk koninkrijk met tal van zegeningen en opdrachten.

Lees ook: