Genezing in het Oude Testament

Nu wij de eerste vijf boeken van de Bijbel hebben bekeken, is het nu tijd voor de boeken van het Oude Testament. In dit hoofdstuk kijken wij wat de boeken Jozua tot en met Job zeggen over God, gezondheid en ziekte. Terwijl de eerste vijf boeken gaan over de totstandkoming van het volk van Israël, de Exodus en de woestijnperiode, laat de rest van het Oude Testament zien hoe het volk leefde in het beloofde land. Denk aan Jozua die het beloofde land veroverde, de richteren en de koningen. Maar ook Ezra en Nehemia die na de ballingschap het land opnieuw opbouwde. Deze boeken vormen dus een groot deel van de geschiedenis van het volk Israël.

Reden 19: Geen woorden maar daden

In het vorige hoofdstuk lazen wij dat God verschillende beloften deed aan het volk van Israël. Eén van deze beloften is dat God alle ziekte uit hun midden doet wijken.

U moet de HEERE, uw God, dienen. Dan zal Hij uw brood en uw water zegenen. Ik zal ziekte uit uw midden doen wijken. (Exodus 23:25)

Dit is een geweldige belofte van God. Maar kwam God ook deze belofte na? Laten wij lezen wat Jozua zei over de beloften van God.

Van al de goede woorden die de HEERE tot het huis van Israël gesproken had, is er niet één woord onvervuld gebleven: alles is uitgekomen. (Jozua 21:45)

En zie, ik ga heden de weg van heel de aarde, en u weet met heel uw hart en met heel uw ziel dat er geen enkel woord van al de goede woorden die de HEERE, uw God, over u gesproken heeft, onvervuld gebleven is. Alles is uitgekomen voor u, geen enkel woord ervan is onvervuld gebleven. (Jozua 23:14)

Wauw! Jozua kon aan het eind van zijn leven zeggen: ‘Alles is uitgekomen voor u, geen enkel woord ervan is onvervuld gebleven.’ Jozua en de Israëlieten hoorden niet alleen prachtige beloften, zoals gezondheid, God kwam deze beloften ook na. Wij mogen weten dat God elk woord dat Hij aan ons belooft, zal vervullen. God is een God van verbonden, wat betekent dat Hij zich altijd aan Zijn kant van het verbond houdt. Als wij ons aan onze kant van het verbond houden, dan zal God zich aan Zijn kant van het verbond houden. Er zijn geen uitzonderingen mogelijk en geen aanzien des persoons, als God iets in Zijn Woord belooft, dan komt Hij dit altijd na. Of, zoals Paulus zei:

Want de Zoon van God, Jezus Christus, (…) was niet ja en nee, maar is in Hem ja geweest. Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons. (2 Korinthe 1:19-20)

Zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Jezus ja, en in Jezus amen. Amen betekent: ‘zo is het’. Dus als God een belofte heeft gedaan, dan is het zo. Je hoeft niet te twijfelen of God een belofte vanuit de Bijbel ook aan jou wil geven. Wanneer je in Christus bent, dan is elke belofte ja en amen. Genezing is voor jou, want God heeft het aan jou beloofd. Het is niet misschien voor jou, het is zeker voor jou.

Toen Jozua aan het eind van zijn leven terugkeek, kon hij maar één ding zeggen: ‘Alles is uitgekomen voor u, geen enkel woord ervan is onvervuld gebleven.’ Ik bid dat je in jouw hoge ouderdom hetzelfde zal zeggen als Jozua. Dat wanneer je terugkijkt op je leven, je de goedheid en glorie van God ziet en ziet dat elke belofte van de Bijbel in jouw leven is uitgekomen.

Niet alleen Jozua zei dat niet één woord onvervuld is gebleven van Gods beloften, ook Salomo zei dit nadat hij de tempel had ingewijd, waar wij in de volgende reden dieper op ingaan.

Geloofd zij de HEERE, Die Zijn volk Israël rust gegeven heeft, overeenkomstig alles wat Hij gesproken heeft! Niet één woord is onvervuld gebleven van al Zijn goede woorden, die Hij gesproken heeft door de dienst van Mozes, Zijn dienaar. (1 Koningen 8:56)

Uit het leven van Jozua wil ik één sleutel halen, die belangrijk is om de beloften van God te ontvangen in jouw leven. Toen Mozes overleed en Jozua de nieuwe leider van Israël werd, kwam het woord van God tot Jozua. God zei:

Alleen, wees sterk en zeer moedig, door nauwlettend te handelen overeenkomstig heel de wet die Mozes, Mijn dienaar, u geboden heeft. Wijk daar niet van af, naar rechts of naar links, opdat u verstandig zult handelen overal waar u gaat. Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen. Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de HEERE, uw God, is met u, overal waar u heen gaat. (Jozua 1:7-9)

Zoals ik zei, God is een God van verbonden. Toen Jozua begon met zijn leiderschap, zei God tegen hem dat hij nauwlettend moest handelen overeenkomstig heel de wet. Daarnaast moest de wet niet wijken uit zijn mond en moest hij dag en nacht de wet overdenken. Wanneer je in geloof staat voor genezing, dan is het belangrijk om nauwlettend acht te slaan op wat het Woord van God zegt over genezing. Gods belofte van genezing horen in ons mond aanwezig te zijn, en wij mogen ons vullen met de beloften van God en niet met alle paniek en zorgen van de wereld. Vul je hart elke dag met Gods Woord, mediteer op Gods Woord en handel naar Gods Woord. Wanneer wij dat doen, dan zal Gods Woord genezing zijn voor ons lichaam.

Mijn zoon, sla acht op mijn woorden, neig je oor tot wat ik zeg. Laat ze niet wijken van je ogen, bewaar ze in het binnenste van je hart. Ze zijn immers leven voor wie ze vinden, en genezing voor heel hun vlees. (Spreuken 4:20-22)

Reden 20: Het gebed van Salomo

Wij maken een sprong van meer dan 400 jaar in de geschiedenis. Nadat koning David was overleden, regeerde koning Salomo over Israël. David had het verlangen om een tempel voor God te bouwen, maar God wilde niet dat hij dat zou doen. God wilde dat zijn zoon Salomo de tempel zou bouwen, omdat David te vaak oorlog had gevoerd en daardoor te veel bloed aan zijn handen had kleven. Toen Salomo koning werd, bouwde hij de tempel van God en dit duurde zeven jaar. Wanneer de tempel klaar was, wijdde Salomo de tempel voor God in en hij bad voor het volk. Salomo vroeg aan God of Hij het volk wilde herstellen, als zij in zonde zouden vallen en in ballingschap zouden worden weggevoerd en vervolgens tot berouw kwamen en baden richting de tempel.

Wanneer Uw volk Israël door de vijand wordt verslagen, omdat zij tegen U hebben gezondigd, en zij zich tot U bekeren, Uw Naam belijden en tot U in dit huis zullen bidden en smeken, luistert Ú dan in de hemel, en vergeef de zonde van Uw volk Israël, en breng hen terug naar het land dat U aan hun vaderen gegeven hebt. (1 Koningen 8:33-34)

Let erop dat er staat: ‘omdat zij tegen U gezondigd hebben’. De reden dat het volk van Israël onder ballingschap kwam, te maken had met hongersnoden en andere ellende, kwam doordat zij tegen God gezondigd hadden. Wanneer het volk zich aan Gods geboden hield, hield God zich aan Zijn kant van het verbond. Maar als het volk zich niet aan Gods geboden hield, ontvingen zij de vloek van de wet van Mozes. Wanneer het volk zich zou bekeren, zou elke plaag, droogte, overheersing van andere volken en ziekte stoppen.

Wanneer er in het land hongersnood of pest uitbreekt, wanneer het gewas wordt getroffen door korenbrand, meeldauw of vraatzuchtige sprinkhanen, wanneer het volk in eigen land door de vijand bedreigd wordt, wanneer er kortom bij enige ramp of ziekte ook maar iemand van uw volk Israël een smeekgebed tot U richt en zijn handen heft in de richting van deze tempel – ieder onder de druk van het leed dat hem persoonlijk treft –, luister dan vanuit de hemel, uw woonplaats, en vergeef hem. Grijp in en geef hem wat hem toekomt, want U weet wat er in hem omgaat. U alleen immers kunt de mens doorgronden. (1 Koningen 8:37-39, NBV21)

Wat een belofte van God! Als iemand persoonlijk ergens aan leed, en vervolgens bekeerde hij zich en bad hij richting de tempel, dan vroeg Salomo aan God of Hij in wilde grijpen. In geval van ziekte zou dit betekenen dat de ziekte week en de Israëliet weer gezond werd. En het mooie is dat Salomo dit niet alleen over de Israëlieten bad, maar ook over de vreemdelingen van andere volken die hun gebeden richtten op de tempel van God. Of, met andere woorden: voor de heidenen die God wilden dienen.

Zelfs ook wat de vreemdeling betreft, die niet tot Uw volk Israël behoort, maar uit een ver land komt omwille van Uw Naam – want zij zullen horen van Uw grote Naam, van Uw sterke hand en van Uw uitgestrekte arm – wanneer hij komt en naar dit huis zijn gebed richt, luistert Ú dan in de hemel, Uw vaste woonplaats, en doe overeenkomstig alles wat de vreemdeling tot U roepen zal, opdat alle volken van de aarde Uw Naam kennen en U vrezen, zoals Uw volk Israël, en erkennen dat Uw Naam is uitgeroepen over dit huis dat ik gebouwd heb. (1 Koningen 8:41-43)

Salomo bad niet alleen voor de Israëlieten, maar ook voor alle vreemdelingen die tot God zouden roepen bij de tempel. En weet je wat het mooie is? God verhoorde het gebed van Salomo.

Toen verscheen de HEERE 's nachts aan Salomo en Hij zei tegen hem: Ik heb uw gebed gehoord en Ik heb voor Mijzelf deze plaats verkozen als offerhuis. Wanneer Ik de hemel sluit, zodat er geen regen valt, of wanneer Ik de sprinkhaan gebied om het land te verslinden, of wanneer Ik pest onder Mijn volk zend, en Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed buigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zich bekeren van hun slechte wegen, dan zal Ík vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen. Nu zullen Mijn ogen open zijn, en Mijn oren opmerkzaam zijn op het gebed van deze plaats. Want nu heb Ik dit huis verkozen en geheiligd, zodat Mijn Naam daar tot in eeuwigheid is. Alle dagen zullen Mijn ogen en Mijn hart daar zijn. (2 Kronieken 7:12-16)

Als een gebed gericht op de tempel de Israëlieten en vreemdelingen kon genezen, hoeveel te meer kan ons gebed, gericht op het werk van Jezus, ons genezen? Wij hoeven niet meer te kijken naar een gebouw van steen waar God woonde, wij mogen onze ogen gericht houden op Jezus Christus, die leeft tot in eeuwigheid. En God is niet ver weg, Hij is heel dicht bij ons. De Heilige Geest woont namelijk in ons lichaam.

Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? (1 Korinthe 6:19)

God wil genezen, zowel in de tijd van Salomo als in de tijd van vandaag. Zoals God de Israëlieten verhoorde als zij tot Hem riepen, zal God ons verhoren wanneer wij met een gelovig hart tot Hem roepen.

Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. (Johannes 15:7)

Reden 21: Job werd genezen

Misschien verbaast deze reden jou, want Job wordt vaak gebruikt als tegenargument voor genezing. Het enige punt is: Job werd genezen door God, dus is het boek Job een genezingsverhaal. Daarnaast vinden wij mooie teksten over Job in de rest van de Bijbel. Ik wil je eerst deze teksten laten zien, waarna wij inzoomen op het boek Job zelf.

Zie, wij prijzen hen gelukzalig die volharden. U hebt gehoord van de volharding van Job, en u hebt de uitkomst van de Heere gezien, dat de Heere vol ontferming is en barmhartig. (Jakobus 5:11)

Wat is volgens Jakobus de les die wij leren uit het boek Job? Niet dat God slechte gaven geeft aan Zijn kinderen. Niet dat God zonder reden ziek maakt. Niet dat lijden en ziekte uit de hand van God komen. Jakobus wil ons leren dat wij moeten volharden, net als Job. En wanneer wij volharden, zullen wij zien dat de Heere vol ontferming is en barmhartig, net als Job heeft gezien. Job is dus niet geschreven om te laten zien dat God in Zijn soevereiniteit bepaalt dat iemand zonder reden ziek wordt gemaakt, Job werd geschreven om te laten zien dat de Heere vol ontferming is en barmhartig.

Ook het Oude Testament spreekt over Job in het boek Ezechiël. Ezechiël was een profeet die zei dat het volk in ballingschap zou komen, tenzij zij zich zouden bekeren van hun afgoden en zonden, en zouden terugkeren naar God. In deze context staat het volgende verhaal:

Het woord van de HEERE kwam tot mij: Mensenkind, wanneer een land tegen Mij zondigt door trouwbreuk te plegen, dan zal Ik Mijn hand ertegen uitstrekken, het er aan brood laten ontbreken en hongersnood erin zenden, zodat Ik daar mens en dier uitroei. Al zouden te midden ervan deze drie mannen zijn, Noach, Daniël en Job, dan zouden zij alleen door hun gerechtigheid hun eigen leven redden, spreekt de Heere HEERE. Als Ik wilde dieren door het land zou laten trekken, zodat die het van kinderen beroven en het een woestenij wordt, omdat niemand erdoorheen trekt vanwege de wilde dieren, als die drie mannen in het midden ervan waren, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zij zouden zelfs zonen en dochters niet kunnen redden. Zíj zouden alleen zelf worden gered en het land zou een woestenij worden. Of als Ik het zwaard over dat land zou brengen en zeggen zou: Zwaard, u moet door het land heen trekken, zodat Ik daaruit mens en dier uitroei, al zouden die drie mannen in het midden ervan zijn, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zij zouden geen zonen en dochters kunnen redden, maar alleen zíj zouden gered worden. Of als Ik de pest in dat land zou zenden en Mijn grimmigheid erover bloedig uitstorten om daar mens en dier uit te roeien, en al zouden Noach, Daniël en Job in het midden ervan zijn, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, geen zoon, geen dochter zouden zij kunnen redden, zíj zouden door hun gerechtigheid alleen hun eigen leven redden. (Ezechiël 14:12-20)

Wauw! Dit laat duidelijk zien dat God er alles doet om rechtvaardigen te redden en behouden van de pest of ellende. Wanneer Job in de tijd van de ballingschap leefde, zou God zijn leven sparen omdat hij rechtvaardig is. Maar waarom werd Job dan ziek? Laten wij kort naar een aantal feiten kijken over het verhaal van Job, want het valt goed te verklaren. Sterker nog, je zal zien dat God goed en een Genezer is in het boek Job.

Feit 1: God maakte Job niet ziek, de duivel maakte Job ziek. In het begin van Job lezen wij dat de duivel Job in de ellende bracht en hem ziek maakte.

Toen ging de satan weg van het aangezicht van de HEERE en hij trof Job met vreselijke zweren, van zijn voetzool af tot aan zijn schedel. (Job 2:7)

Het was de duivel die Job ziek maakte. Maar, God had het toch toegestaan en uitgelokt?

De HEERE zei tegen de satan: Hebt u ook acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad. (Job 1:8)

Laten wij eerst Job 1:8 bestuderen, waarbij het lijkt alsof God Job naar voren bracht om over hem op te scheppen. Het lijkt, wanneer wij de HSV lezen, net alsof God de duivel uitdaagde om naar Job te kijken. Laten wij andere Bijbelvertalingen lezen:

AMP: The Lord said to Satan, “Have you considered and reflected on My servant Job?

KJV: And the LORD said unto Satan, Hast thou considered my servant Job?

Het is niet zo dat God opeens Job ter sprake bracht, en de duivel niet wist om wie het ging. Wanneer wij dit vers letterlijk uit het Hebreeuws vertalen, staat er, volgens de kanttekening van de Statenvertaling: ‘Hebt gij uw hart gelegd of gesteld op mijn knecht Job.’ De duivel dacht aan Job, en God wist dit. Daarom noemde God de naam Job. Niet omdat Hij de duivel op ideeën wilde brengen, maar omdat de duivel al over Job nadacht. Het was dus de duivel die de ellende gaf aan Job.

Feit 2: Job leefde voor Jezus en voor Mozes. Wij lazen de verbonden die God met Mozes sloot. God beloofde aan Mozes dat Hij de Geneesheer is en ziekte zou laten verdwijnen.

Hij zei: Als u aandachtig luistert naar de stem van de HEERE, uw God, en doet wat juist is in Zijn ogen, als u Zijn geboden gehoorzaamt en al Zijn verordeningen in acht neemt, dan zal Ik geen enkele van de ziekten over u brengen die Ik over Egypte gebracht heb, want Ik ben de HEERE, uw Heelmeester. (Exodus 15:26)

Wanneer Job leefde na Mozes, had hij recht op dit verbond. Alleen leefde Job voor Mozes. We kunnen de situatie van Job dus niet vergelijken met de situatie van de Israëlieten, en helemaal niet met de situatie van ons. Wij hebben namelijk niet alleen recht op de belofte in Exodus 15, Jezus zelf is voor ons naar de aarde gekomen om ons te verlossen van de zonde, geestelijke dood en ziekte.

Dat Job werd beschermd tegen ziekte, als hij in de tijd na de wet van Mozes leefde, zagen wij in Ezechiël 14.

Of als Ik de pest in dat land zou zenden en Mijn grimmigheid erover bloedig uitstorten om daar mens en dier uit te roeien, en al zouden Noach, Daniël en Job in het midden ervan zijn, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, geen zoon, geen dochter zouden zij kunnen redden, zíj zouden door hun gerechtigheid alleen hun eigen leven redden. (Ezechiël 14:19-20)

Feit 3: God beschermde Job. Zelfs toen Job geen recht had op het verbond met Mozes, beschermde God hem. Sterker nog, Voordat Job werd aangevallen door de duivel, was hij zeer voorspoedig en gezond.

Hebt Ú niet voor hem en voor zijn huis en alles wat hij heeft, een beschutting gemaakt? Het werk van zijn handen hebt U gezegend en zijn vee breidt zich steeds verder uit in het land. (Job 1:10)

God beschermde Job, en de duivel kon hem niet van het leven beroven.

En de HEERE zei tegen de satan: Zie, hij is in uw hand, maar spaar zijn leven. (Job 2:6)

Feit 4: Job kon aangevallen worden door de duivel.

De Bijbel zegt dat er twee geestelijke koninkrijken actief zijn op de aarde. Het koninkrijk van de duisternis en het Koninkrijk van Jezus. Iedere niet-gelovige maakt automatisch onderdeel uit van het koninkrijk van de duisternis. Op het moment dat iemand tot wedergeboorte komt, maakt hij pas deel uit van het koninkrijk van Jezus.

Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. (Kolossenzen 1:13)

Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt. (1 Johannes 5:19)

Ik weet niet precies wat de geestelijke realiteit was voor mensen die leefden voor Christus en voor de wet van Mozes. Maar ik weet wel dat wij ons kunnen en mogen verzetten tegen de aanvallen van de duivel om ons ziek te maken, aangezien wij nu behoren tot Gods koninkrijk. Wij behoren niet tot de macht van de duivel, maar behoren tot de macht van God.

Waarom de duivel macht of invloed had op Job, weet ik niet. Sommigen zeggen dat het kwam doordat Job angstig was. Job was namelijk bang voor zijn kinderen. Hij was bang dat zij God uit het oog zouden verliezen. Elke dag bracht hij offers aan God om verzoening te brengen voor zijn kinderen.

Het gebeurde dan, als de dagen van de maaltijden voorbij waren, dat Job hen bij zich riep en hen heiligde. Hij stond 's morgens vroeg op en bracht brandoffers, voor ieder van hen één, want Job zei: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en God in hun hart vaarwel gezegd. Zo deed Job alle dagen. (Job 1:5)

Daarnaast zei Job dat waar hij altijd angstig voor was, hem was overkomen.

Want wat mij angst aanjoeg, is tot mij gekomen; dat waarvoor ik beducht was, is mij overkomen. (Job 3:25)

Eerlijk gezegd weet ik niet wat de reden was waarom de duivel Job kon aanvallen. Misschien was dit het bovenstaande, misschien was het iets anders.

Nadat Job alle ellende ontving, kwamen zijn vrienden op bezoek. Ook zij hadden allerlei redenen verzonnen waarom Job deze ziekte verdiende, zoals de verborgen zonden die Job zou doen. Dit was een grote leugen, want God kwam voor Zijn dienaar Job op.

Nadat de HEERE deze woorden tot Job gesproken had, gebeurde het dat de HEERE tegen Elifaz, de Temaniet, zei: Mijn toorn is ontbrand tegen u en tegen uw twee vrienden, want u hebt niet juist over Mij gesproken, zoals Mijn dienaar Job. (Job 42:7)

Ik weet dus niet waarom de duivel Job kon aanvallen, maar ik weet wel dat wij vandaag in een compleet andere realiteit leven. De duivel kan ons nog steeds proberen aan te vallen, maar wij hebben in Christus altijd de overwinning en wanneer wij ons verzetten tegen de duivel, zal hij altijd van ons wegvluchten. Wij hebben in Jezus autoriteit gekregen over de duivel, iets wat Job nog niet had. Het overkwam Job, maar ons hoeft het nooit te overkomen.

Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten. (Jakobus 4:7)

Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen. (Lukas 10:19)

Feit 4: We moeten oppassen om teksten uit het boek Job te citeren. Het is belangrijk om te beseffen dat het boek Job een wijsheidsliteratuur is, waarbij het verhaal gaat over de discussie tussen Job en zijn vrienden. We kunnen wijze lessen leren uit de discussies tussen Job en de vrienden, maar het is belangrijk om te beseffen dat niet alles wat zij zeiden klopte. Dit werd door God zelf gezegd. Tegen Job zei God:

Daarna antwoordde de HEERE Job uit een storm en zei: Wie is hij die Mijn raad duister maakt met woorden zonder kennis? (Job 38:1)

Wilt u ook Mijn recht vernietigen? Wilt u Mij schuldig verklaren, opdat u zelf rechtvaardig bent? (Job 40:3)

En tegen de vrienden van Job zei God:

Nadat de HEERE deze woorden tot Job gesproken had, gebeurde het dat de HEERE tegen Elifaz, de Temaniet, zei: Mijn toorn is ontbrand tegen u en tegen uw twee vrienden, want u hebt niet juist over Mij gesproken, zoals Mijn dienaar Job. (Job 42:7)

In reactie op de antwoorden die God aan Job gaf, beleed Job het volgende:

Zo heb ik verkondigd wat ik niet begreep, dingen die te wonderlijk voor mij zijn en die ik niet weet.  (…) Daarom veracht ik mijzelf en ik heb berouw, in stof en as. (Job 42:3-6)

Zie je? Het is gevaarlijk om een theologisch punt te maken vanuit het boek Job, dat nergens anders in de Bijbel voortkomt. Wij kunnen dus niet de volgende Bijbelteksten belijden uit het boek Job, omdat dit ingaat tegen wat de Bijbel zegt:

En hij zei: Naakt ben ik uit de buik van mijn moeder gekomen en naakt zal ik daarheen terugkeren. De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen; de Naam van de HEERE zij geloofd! (Job 1:21)

Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet. (Job 2:10)

Wanneer wij het boek Job lezen, zien wij ook dat dit niet klopt. Job wist niet dat het de duivel was die hem alles afnam, en dat het niet God was die alle ellende gaf. Het is dus belangrijk om niet zomaar een tekst uit het boek Job te citeren.

Feit 5: Job was niet tientallen jaren ziek. Wanneer wij het boek Job lezen, dan zien wij de verschrikkingen die Job heeft meegemaakt. En dat is ook verschrikkelijk, zelfs wanneer je dit maar 1 dag zou meemaken. Toch denken sommigen dat Job tientallen jaren in ellende zat, maar dit is niet waar. Job was voor maanden ziek.

Zo heb ik maanden van doelloosheid geërfd, en zijn nachten van moeite mij toebedeeld. (Job 7:3)

Job sprak over maanden van doelloosheid, niet over jaren. Dit zegt een hoop. Het is niet bekend hoe lang Job leed, maar dit duurde niet zijn hele leven. Nadat Job werd hersteld door God, leefde hij nog honderdveertig jaar gezond.

Job leefde daarna nog honderdveertig jaar, en hij zag zijn kinderen en de kinderen van zijn kinderen, vier generaties. En Job stierf, oud en van dagen verzadigd. (Job 42:16-17)

Feit 6: Job werd door God genezen. Het is erg belangrijk om te beseffen dat Job niet ziek bleef. Hij werd genezen door God. Dit maakt van het boek Job een genezingsverhaal.

En de HEERE bracht een omkeer in het levenslot van Job, toen hij gebeden had voor zijn vrienden. De HEERE vermeerderde alles wat Job bezeten had tot het dubbele toe. (…) En de HEERE zegende het latere leven van Job meer dan zijn eerdere. (Job 42:10-12)

Job werd genezen. Dit is een grote daad van barmhartigheid en genade van God. Job volhardde en God genas.

Zie, wij prijzen hen gelukzalig die volharden. U hebt gehoord van de volharding van Job, en u hebt de uitkomst van de Heere gezien, dat de Heere vol ontferming is en barmhartig. (Jakobus 5:11)

Feit 7: Job wordt in de Bijbel nooit gebruikt voor een excuus dat God niet geneest. Toen Jezus en de discipelen op aarde rondliepen, zei niemand van hen: sorry, je kunt niet genezen. Je moet net als Job lijden. Nee, zowel Jezus als de discipelen trokken rond en genazen allen.

Dus het verhaal van Job is een prachtig verhaal over iemand die volhardde en werd genezen en hersteld door God. Laten wij, net als Job, volharden en door God hersteld en genezen worden.

Samenvatting

Dit hoofdstuk ging over genezing in het Oude Testament. Wij lazen verschillende teksten in het Oude Testament over genezing en gezondheid.

Een belangrijk punt is dat God al Zijn beloften nakomt. Dit lezen wij in de getuigenis van Jozua, die kon zeggen dat geen enkel woord van God onvervuld was gebleven. Dit toont aan dat God trouw is aan Zijn verbond en dat Zijn beloften altijd werden en worden vervuld.

Daarnaast zagen wij het gebed van Salomo bij de inwijding van de tempel. Salomo bad ook voor de gezondheid van het volk. Hij bad niet alleen voor de Israëlieten, maar ook voor vreemdelingen die God aanriepen. Dit laat zien dat Gods genezing niet beperkt is tot een specifiek volk, maar toegankelijk is voor iedereen die Hem aanroept.

Het boek Job werd ook behandeld, waarbij wij zagen dat Job niet constant ziek was. Hij werd uiteindelijk door God genezen en zijn latere leven werd zelfs gezegend met meer dan zijn leven voor de ziekte. Dit maakt van het boek Job een genezingsverhaal.

Het is belangrijk om voorzichtig te zijn bij het citeren van teksten uit het boek Job, aangezien het een wijsheidsliteratuur is en de discussies tussen Job en zijn vrienden niet altijd juist waren. God berispte zelfs Job en zijn vrienden voor hun onjuiste woorden.

Dit hoofdstuk benadrukte dus dat God een God van genezing en herstel is, zelfs in het Oude Testament. Hij komt al Zijn beloften na en is barmhartig en genadig. Het boek Job toont aan dat zelfs in tijden van ellende en ziekte, God in staat is om te genezen en te herstellen. We moeten ons verzetten tegen de aanvallen van de duivel en ons richten op het geloof en Gods Woord.


Lees ook: