Bijbelteksten dat iedereen genas

In de afgelopen hoofdstukken hebben wij gekeken naar het Oude Testament en naar veel Bijbelteksten in het Oude Testament die spreken over genezing. Ik weet zeker dat al deze redenen en Bijbelteksten jouw geloof in genezing hebben versterkt en je al opgebouwd bent met Gods Woord. Maar in de komende hoofdstukken zal het nog beter worden. Genezing staat niet alleen in het Oude Testament maar ook in het Nieuwe Testament. Hoewel het Oude Testament al voldoende is om geloof te bouwen voor genezing en zeker te weten dat God geneest, is het Nieuwe Testament nog duidelijker en nog beter. Of, zoals de schrijver van de Hebreeënbrief schreef:

Nu heeft Hij echter een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, zoals Hij ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd. (Hebreeën 8:6)

Wanneer wij het nieuwe verbond, oftewel het Nieuwe Testament, vergelijken met het oude verbond, dan is het nieuwe verbond vele malen beter. Wanneer God in het Oude Testament en in het oude verbond al genezing beloofde, hoeveel te meer geldt deze prachtige belofte voor de gelovigen van het nieuwe verbond. In dit hoofdstuk beperken wij ons tot de Bijbelteksten die zeggen dat allen genazen. We zullen er snel doorheen gaan, maar eigenlijk kunnen we van dit hoofdstuk al een compleet boek maken over God die wil genezen.

Waarom wij naar Jezus moeten kijken

Het is erg belangrijk om naar het leven van Jezus te kijken. Jezus was perfect, wandelde in de perfecte wil van God en deed alles wat God de Vader wilde doen. Wanneer wij naar Jezus kijken, zien wij het beeld van God de Vader.

Nu, aan het einde van de tijd, heeft Hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die Hij heeft aangesteld als erfgenaam van alles wat bestaat, en door wie Hij het heelal geschapen heeft. Hij straalt Gods luister uit, Hij is zijn evenbeeld, met zijn machtig woord draagt Hij alles wat bestaat. (…) (Hebreeën 1:2-3, NBV21)

Jezus zei tegen hem: Ben Ik zo'n lange tijd bij u, en kent u Mij niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; en hoe kunt u dan zeggen: Laat ons de Vader zien? Gelooft u niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar de Vader, Die in Mij blijft, Die doet de werken. (Johannes 14:9-10)

Wanneer wij naar Jezus kijken en Zijn verhalen lezen in de evangeliën, zien wij God. De wil en werken van Jezus en de wil en werken van God zijn dezelfde.

Jezus dan antwoordde en zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De Zoon kan niets van Zichzelf doen, als Hij dat niet de Vader ziet doen, want al wat Deze doet, dat doet ook de Zoon op dezelfde wijze. (Johannes 5:19)

Het is dus niet zo dat Jezus op aarde kwam, en tijdens Zijn periode op aarde dacht: ‘Laat Ik voor de verandering mensen genezen. Het is niet Gods wil om mensen te genezen, maar laat Ik voor de komende jaren daar verandering in brengen.’ Nee, Jezus leefde in volmaakte gehoorzaamheid naar God de Vader. Wanneer wij Jezus iets zien doen, dan weten wij dat dit het verlangen is van Jezus en God de Vader. Als Jezus mensen geneest, geneest God de Vader mensen. Het is dus erg belangrijk om de verhalen van de evangeliën te bestuderen en te onderzoeken of mensen genazen. Het is tegelijkertijd ook belangrijk om te kijken hoe Jezus omging met mensen die misschien niet zouden genezen, en wat voor redenen Hij gaf waarom zij niet genazen. Ik zal je alvast verklappen dat we deze laatste vraag niet kunnen beantwoorden, omdat Jezus iedereen genas. Oftewel, Jezus stuurde niemand ziek terug. Jezus zei tegen niemand: ‘Het is nog niet jouw tijd om te genezen.’ ‘Nee, Ik genees jou niet, want het is niet Gods wil dat jij geneest.’ ‘Nee, jij blijft ziek, zodat God ziet of je we echt van Hem houdt.’ Aan de hand van het leven van Jezus zullen wij dus zien of God de Vader wil genezen.

Reden 42: Jezus genas iedereen

Laten wij bestuderen of Jezus mensen genas en hoeveel. Sommigen lezen de getuigenissen in de evangeliën en lezen over bijzondere genezingen en denken: ‘zij hadden geluk dat God in Zijn soevereiniteit had bepaald om hen te genezen.’ Maar de getuigenissen in de evangeliën zijn voorbeelden van mensen die genazen. Oftewel, Jezus genas veel meer mensen dan in de Bijbel is beschreven. Of, zoals Johannes schreef:

En er zijn nog veel andere dingen die Jezus gedaan heeft. Als die ieder afzonderlijk beschreven zouden worden, dan zou, denk ik, de wereld zelf de geschreven boeken niet kunnen bevatten. Amen. (Johannes 21:25)

Laten wij de Bijbelteksten bestuderen die laten zien dat Jezus iedereen genas die naar Hem toekwam. Aangezien de vier evangeliën soms spreken over dezelfde gebeurtenis, heb ik deze Bijbelteksten onder elkaar gezet.

Gebeurtenis 1: De Bergrede.

En Jezus trok rond in heel Galilea, gaf onderwijs in hun synagogen en predikte het Evangelie van het Koninkrijk, en Hij genas elke ziekte en elke kwaal onder het volk. En het gerucht over Hem verspreidde zich over heel Syrië; en zij brachten bij Hem allen die er slecht aan toe waren en door allerlei ziekten en pijnen bevangen waren, en die door demonen bezeten waren, en maanzieken en verlamden; en Hij genas hen. (Mattheüs 4:23-24)

  1. Nadat Jezus de schoonmoeder van Petrus genas.

Toen het nu avond geworden was, brachten ze velen die door demonen bezeten waren, bij Hem, en Hij dreef de boze geesten uit met een enkel woord, en Hij genas allen die er slecht aan toe waren, opdat vervuld werd wat gesproken was door de profeet Jesaja toen hij zei: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen. (Mattheüs 8:16-17)

Toen het nu avond geworden was en de zon onderging, brachten ze bij Hem allen die er slecht aan toe waren, en hen die door demonen bezeten waren. En heel de stad had zich verzameld bij de deur. En Hij genas er velen, die er door allerlei ziekten slecht aan toe waren, (…) (Markus 1:32-34)

Toen de zon onderging, brachten allen die zieken hadden, door allerlei kwalen gekweld, deze zieken bij Hem; en Hij legde ieder van hen de handen op en genas hen. (Lukas 4:40)

  1. Voordat Jezus Zijn discipelen macht en gezag gaf over de ziekten en demonen.

En Jezus trok rond in al de steden en dorpen en gaf onderwijs in hun synagogen, en Hij predikte het Evangelie van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. (Mattheüs 9:35)

  1. De vraag van Johannes de Doper.

En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ga heen en bericht Johannes wat u hoort en ziet: blinden worden ziende en kreupelen kunnen lopen; melaatsen worden gereinigd en doven kunnen horen; doden worden opgewekt en aan armen wordt het Evangelie verkondigd; (Mattheüs 11:4-5)

Op dat moment genas Hij velen van ziekten en aandoeningen en boze geesten; en aan veel blinden schonk Hij het gezichtsvermogen. En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ga heen en bericht Johannes wat u gezien en gehoord hebt, namelijk dat blinden ziende worden, kreupelen kunnen lopen, melaatsen gereinigd worden, doven kunnen horen, doden opgewekt worden en aan armen het Evangelie verkondigd wordt. (Lukas 7:21-22)

  1. Na de genezing van een verschrompelde hand.

Maar Jezus wist dat en vertrok vandaar, en veel menigten volgden Hem en Hij genas hen allen. (Mattheüs 12:15)

Want Hij had er velen genezen, zodat allen die aandoeningen hadden, op Hem aandrongen om Hem te kunnen aanraken. (Markus 3:10)

En toen Hij met hen afgedaald was, bleef Hij staan op een vlakke plaats en met Hem een menigte van Zijn discipelen en een grote menigte van het volk uit heel Judea en Jeruzalem en van de zeekant van Tyrus en Sidon, die gekomen waren om Hem te horen en om van hun ziekten genezen te worden, ook zij die gekweld werden door onreine geesten; en zij werden genezen. En heel de menigte probeerde Hem aan te raken, want er ging kracht van Hem uit, en Hij genas ze allen. (Lukas 6:17-19)

  1. Voor de wonderbare voedselvermenigvuldiging.

En toen Jezus dit hoorde, vertrok Hij vandaar met een schip naar een eenzame plaats, alleen; en de menigte, die dat hoorde, volgde Hem te voet vanuit de steden. En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte, en Hij was innerlijk met ontferming bewogen over hen en genas hun zieken. (Mattheüs 14:13-14)

Toen de menigte dat merkte, volgden zij Hem. Hij ontving hen en sprak tot hen over het Koninkrijk van God; en hen die genezing nodig hadden, maakte Hij gezond. (Lukas 9:11)

Hierna vertrok Jezus naar de overkant van de zee van Galilea, ofwel van Tiberias. En een grote menigte volgde Hem, omdat zij Zijn tekenen zagen, die Hij deed aan de zieken. (Johannes 6:1-2)

  1. In Gennesaret.

En toen de mannen van die plaats Hem herkenden, stuurden ze bericht rond in heel die streek en brachten allen bij Hem die er slecht aan toe waren; en zij smeekten Hem alleen maar de zoom van Zijn bovenkleed te mogen aanraken. En allen die Hem aanraakten, werden gezond. (Mattheüs 14:35-36)

En toen zij uit het schip gegaan waren, herkende men Hem meteen. En men liep heel die streek door en begon op ligmatten hen die er slecht aan toe waren met zich mee te dragen naar de plaats waarvan ze hoorden dat Hij daar was. En waar Hij ook kwam, in dorpen of steden of in gehuchten, daar legden ze de zieken op de markten en smeekten Hem of zij al was het maar de zoom van Zijn bovenkleed mochten aanraken; en allen die Hem aanraakten, werden gezond. (Markus 6:54-56)

  1. Voor de tweede broodvermenigvuldiging.

En Jezus vertrok vandaar en kwam bij de zee van Galilea; en Hij klom de berg op en ging daar zitten. En er kwam een grote menigte naar Hem toe en zij hadden kreupelen, blinden, mensen die niet konden spreken en verlamden bij zich, en vele anderen. En zij legden ze voor de voeten van Jezus en Hij genas hen, zodat de menigte zich verwonderde, toen zij zagen dat zij die niet hadden kunnen spreken, konden spreken, de verlamden gezond waren, de kreupelen konden lopen en de blinden konden zien; en zij verheerlijkten de God van Israël. (Mattheüs 15:29-31)

  1. Onderweg naar Judea.

En het gebeurde, toen Jezus deze woorden geëindigd had, dat Hij uit Galilea vertrok en over de Jordaan naar het gebied van Judea ging. En een grote menigte volgde Hem, en Hij genas hen daar. (Mattheüs 19:1-2)

  1. In de tempel.

En er kwamen blinden en kreupelen bij Hem in de tempel en Hij genas hen. (Mattheüs 21:14)

  1. Het gerucht over Jezus dat rondging.

Het gerucht over Hem verspreidde zich echter des te meer en een grote menigte kwam bijeen om Hem te horen en door Hem genezen te worden van hun ziekten. (Lukas 5:15-16)

  1. Terugblik vanuit Handelingen.

Hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en allen die door de duivel overweldigd waren, genas, want God was met Hem. (Handelingen 10:38)

Dit zijn al 20 verschillende Bijbelverzen die laten zien dat Jezus iedereen genas die bij Hem kwam. Genezing was niet een bijzonderheid, wat maar een paar keer voorkwam in de bediening van Jezus. Jezus liep rond door Israël, en genas de zieken. Waarom genas Jezus de zieken? Omdat Hij met innerlijke ontferming bewogen was over zieken, en Hij hun lijden wilde wegnemen. Dit zagen wij terug in Mattheüs 14:14.

Wanneer wij de bediening van Jezus bestuderen, komen wij dus tot de conclusie dat Jezus iedereen genas die bij Hem kwam. Ook vandaag wil Jezus iedereen genezen, omdat Hij met innerlijke ontferming bewogen is over de zieken. Jezus wil niet dat iemand ziek blijft, Hij wil alle zieken genezen.

Er is ook een verhaal in de Bijbel waarin Jezus niet kon genezen. En daar was een goede reden voor. Laten wij het verhaal lezen.

En Hij kwam in Zijn vaderstad en onderwees hen in hun synagoge, zodat zij versteld stonden en zeiden: Waar heeft Deze die wijsheid en krachten vandaan? Is Dit niet de Zoon van de timmerman? En heet Zijn moeder niet Maria, en Zijn broers Jakobus en Joses, en Simon en Judas? En Zijn zusters, zijn zij niet allen onder ons? Waar heeft Deze dan dit alles vandaan? En zij namen aanstoot aan Hem. Maar Jezus zei tegen hen: Een profeet is niet ongeëerd, behalve in zijn vaderstad en in zijn huis. En Hij deed daar niet veel krachten vanwege hun ongeloof. (Mattheüs 13:54-58)

En Jezus zei tegen hen: Een profeet is niet ongeëerd, behalve in zijn vaderstad en bij zijn familie en in zijn huis. En Hij kon daar geen kracht doen, maar Hij legde slechts enkele zieken de handen op en genas hen. En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof. (Markus 6:4-6)

Zie je wat er gebeurt? Jezus wilde wel genezen, maar Hij kon het niet omdat Hij niet goed werd ontvangen. Ze zagen Jezus als ‘hun Buurjongetje’ die ze zagen opgroeien in hun stad. Ze zagen Hem niet als de Messias of als Iemand die wonderen kon doen. Vanwege hun ongeloof, konden zij niet hun wonder ontvangen. Sterker nog, als wij het verhaal van Lukas erbij halen, wilden ze Jezus zelfs doden.

En allen in de synagoge werden met woede vervuld toen zij dit hoorden, en zij stonden op, dreven Hem de stad uit en brachten Hem op de top van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. Maar Hij liep midden tussen hen door en ging weg. (Lukas 4:28-30)

Wanneer je plannen hebt om de Zoon van God van een steilte af te werpen, dan kun je ook niet in geloof staan om jouw genezing van Hem te ontvangen. Jezus werd niet geëerd, de mensen geloofden Hem niet en ze wilden Hem liever dood dan levend hebben. Dit was een situatie waarin Jezus niet iedereen kon genezen. Hij genas daar alleen de mensen die wel van Hem wilden ontvangen en in Hem geloofden.

Het punt dat ik wil maken is: iedereen die in geloof tot Jezus kwam, werd genezen. En het geloof om iets van Jezus te ontvangen, was voor niemand in die tijd te moeilijk. Jezus hoefde niemand teleur te stellen. Hij genas iedereen. Doordat Hij iedereen genas, hadden de mensen ook geloof dat Hij hun kon genezen. Wanneer iemand voor jou in de rij staat met één arm, en je ziet dat Jezus genezing brengt en de complete arm aangroeit, dan heb jij ook geloof voor jouw eigen ziekte of probleem. Daarom raad ik je aan om genezingsdiensten te bezoeken of naar getuigenissen van genezingen te luisteren. Wanneer je ziet dat God anderen geneest, ontstaat er geloof in jouw hart dat Hij ook jou wil genezen.

In Israël en de omstreken ging dit om misschien wel honderdduizenden mensen die genezen werden. Maar tegelijkertijd had je mensen die niet naar Jezus toekwamen voor hun genezing en die thuis bleven. Of je had mensen die Hem niet eerden om wie Hij was. Deze mensen bleven ziek, en velen van deze mensen zullen wij in het boek Handelingen terugzien. Alleen worden zij dan niet genezen door Jezus toen Hij op aarde rondliep, maar door de apostelen met de kracht van de Heilige Geest.

Reden 43: Jezus genas in alle omstandigheden

Zoals je weet, kunnen wij in bepaalde omstandigheden anders reageren op een bepaalde situatie. Stel, iemand vraagt aan jou: ‘wil je samen met mij naar de bioscoop gaan’. Afhankelijk van de omstandigheid waarin jij je verkeert, zul je meegaan of thuisblijven. Wanneer je de hele dag niets gedaan hebt, jij je verveelt en je genoeg energie hebt, dan zul je waarschijnlijk meegaan. Maar wanneer je slecht hebt geslapen, de hele dag hebt gewerkt en moest overwerken, en vervolgens drie uur in de file stond, heb je misschien niet meer zoveel zin om naar de bioscoop te gaan. Je bent moe, en je wilt vroeg naar bed. Het was een moeilijke dag.

Toen Jezus op aarde rondliep, heeft Hij ook te maken gehad met moeilijke omstandigheden. Zo waren er momenten dat Jezus moe was, honger had, rust wilde, boos was en verdriet had. Jezus was net zo menselijk als ons, met het grote verschil dat Hij nooit had gezondigd. In deze reden wil ik kijken naar de ‘moeilijke’ momenten van Jezus. Oftewel, wat deed Jezus met de zieken, als Hij lichamelijk vermoeid was, of iets ergs had meegemaakt? Laten wij naar een aantal voorbeelden kijken.

Moeilijk moment 1: De neef van Jezus, Johannes de Doper, was onthoofd. Wanneer een dierbare overlijdt, vooral door geweld, is dat erg moeilijk. Naast de begrafenis die geregeld moet worden, willen wij in de weken nadat iemand is overleden ook tijd nemen om te rouwen en te huilen. Dit is normaal en gezond. Nadat Jezus hoorde dat Zijn neef Johannes was overleden, wilde Hij eventjes alleen zijn.

En zijn discipelen kwamen, namen het lichaam (van Johannes de Doper) weg en begroeven het; zij gingen heen en berichtten het Jezus. En toen Jezus dit hoorde, vertrok Hij vandaar met een schip naar een eenzame plaats, alleen; (…) (Mattheüs 14:12-13)

Zie je het voor je? Jezus hoorde het verschrikkelijke nieuws over Johannes, en Hij wilde eventjes alleen zijn. Misschien wilde Hij tot God bidden, wilde Hij ‘gewoon’ huilen en wilde Hij dit verlies verwerken, samen met Zijn twaalf discipelen. Jezus had het nodig om alleen te zijn. Dus Hij ging met een schip naar een eenzame plaats.

En de menigte, die dat hoorde, volgde Hem te voet vanuit de steden. En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte, (…) (Mattheüs 14:13-14)

Op het moment dat Hij uit het schip kwam, en Hij had verwacht om alleen te zijn en te kunnen rouwen en rusten, zag Hij opeens een grote menigte. Wat zou jij in een situatie doen wanneer je alleen wilt zijn vanwege persoonlijke omstandigheden, en je doet de deur van je huis open, en je ziet tientallen mensen. Niet zomaar mensen voor de gezelligheid, maar mensen met allemaal noden. Ik denk dat velen van ons rennend zal weggaan of zal zeggen: ‘nu niet, kom volgende week maar terug.’ Maar wat deed Jezus met deze grote menigte mensen, met allemaal zieken in hun midden?

En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte, en Hij was innerlijk met ontferming bewogen over hen en genas hun zieken. (Mattheüs 14:14)

Jezus stapte het schip uit, schoof Zijn eigen ‘noden’ aan de kant, en begon de zieken te genezen. Zie je hoe belangrijk genezing voor Jezus is? Zieken genezen deed Hij niet alleen als het Hem goed uitkwam. Hij genas ook de zieken toen het Hem eigenlijk helemaal niet goed uitkwam. Jezus houdt zoveel van ons, dat Hij graag onze ziekte geneest. Ook al komt het niet goed uit in Zijn agenda. Natuurlijk is de positie van Jezus van vandaag anders dan toen Hij op aarde was, want nu kan Jezus, door de Heilige Geest, tegelijkertijd in Amerika, Nederland, Australië en China een genezingswonder doen.

Moeilijk moment 2: Ook toen Jezus boos was, genas Hij nog steeds de zieken. Toen Hij in de tempel kwam en zag dat de mensen een rovershol hadden gemaakt van de tempel, waarin alles met woekerprijzen werden verkocht, genas Hij alsnog de zieken.

En Jezus ging de tempel van God binnen en dreef allen die in de tempel verkochten en kochten naar buiten, en keerde de tafels van de wisselaars om en de stoelen van hen die de duiven verkochten. En Hij zei tegen hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden; maar u hebt er een rovershol van gemaakt. En er kwamen blinden en kreupelen bij Hem in de tempel en Hij genas hen. (Mattheüs 21:12-14)

Zie je het voor je? Jezus maakte de tempel leeg, door alle verkopers eruit te sturen. En wie mochten er in de plaats daarvan in de tempel komen? De blinden en kreupelen. Het was niet een zonde om schapen en duiven te verkopen rondom de tempel. Mensen mochten juist een offer kopen om dit aan God te offeren. Maar het was niet de bedoeling om hele hoge prijzen te vragen voor de offerdieren. Dat was schandalig in de ogen van Jezus. En zij hadden daardoor niets te zoeken in de tempel. Maar de blinden en kreupelen wel. Zij mochten in alle rust en vrede bij Jezus komen, en Jezus zag naar hen om. Jezus genas hen daar, terwijl de hele tempel in paniek was van wat er zojuist gebeurde. Jezus laat duidelijk zien wat het echte offer is die Hij verlangt van de mensen, namelijk omzien naar de hulpbehoevenden.

Waartoe dienen voor Mij uw vele offers? zegt de HEERE. Ik heb genoeg van de brandoffers van rammen en het vet van gemest vee; en in het bloed van jonge stieren, lammeren of bokken vind Ik geen vreugde. (…) Breng niet langer nutteloze offers. Het reukwerk is Mij een gruwel. (…) Houd op met kwaad doen, leer goed te doen, zoek het recht! Help de verdrukte, doe de wees recht, bepleit de rechtszaak van de weduwe! (Jesaja 1:11-17)

Dus zelfs op het moment dat Jezus boos was en de tempel leeg ruimte, zag Hij om naar de zieken. Dit laat weer zien dat zieken genezen niet een bijrol had in het leven van Jezus, maar erg belangrijk was.

Moeilijk moment 3: Toen Jezus op aarde rondliep, namen veel mensen aanstoot aan Hem. Veel Schriftgeleerden en farizeeërs hadden continu commentaar op Jezus Zijn bediening. Ze konden Jezus niet uitstaan, en dit leidde er zelfs toe dat ze Hem wilden vermoorden. Eén van de ergernissen die de farizeeën hadden, was dat Jezus genas op de sabbat. Ondanks dat Jezus wist dat de farizeeën aanstoot aan Hem zouden nemen als Hij genas op de sabbat, besloot Hij te genezen. Voor Jezus was de zieke enorm belangrijk. Zelfs zo belangrijk, dat Hij het ervoor overhad om aanstoot te ontvangen.

En Hij kwam opnieuw in de synagoge; en er was daar iemand die een verschrompelde hand had. En ze letten scherp op Hem om te zien of Hij hem op de sabbat genezen zou, opdat zij Hem zouden kunnen beschuldigen. En Hij zei tegen de man die de verschrompelde hand had: Sta op en ga in het midden staan. En Hij zei tegen hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen of kwaad te doen, een mens te behouden of te doden? En zij zwegen. En nadat Hij hen rondom toornig aangekeken had, tegelijk bedroefd over de verharding van hun hart, zei Hij tegen de man: Steek uw hand uit. En hij stak hem uit, en zijn hand werd hersteld, gezond als de andere. En toen de Farizeeën weggegaan waren, beraadslaagden zij meteen met de Herodianen tegen Hem hoe zij Hem om zouden kunnen brengen. (Marcus 3:1-6)

Jezus wist wat de gevolgen waren wanneer hij deze man zou genezen. Jezus kon deze aanstoot vermijden, door tegen deze man te zeggen: ‘kom vanavond, als de sabbat voorbij is, naar Mij toe. Dan zal ik je genezen.’ Jezus besloot dit niet te doen, Hij besloot deze man direct te genezen. Jezus had er alles voor over om deze man te genezen, zelfs als dit zou betekenen dat de farizeeën zouden vergaderen met de politieke aanhangers om Hem te doden. Jezus wilde dat die man op die dag zou genezen, en geen dag langer hoefde te wachten.

Moeilijk moment 4: Zelfs toen Jezus gevangen werd genomen, genas Hij degene die Hem kwam arresteren. Jezus genas niet alleen ‘Zijn vrienden’ of ‘Zijn volgelingen’. Jezus genas ook Malchus, de dienaar van de hogepriester, die Hem gevangen kwam nemen.

En een van hen trof de dienaar van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af. Maar Jezus antwoordde en zei: Laat hen tot hiertoe begaan. En Hij raakte zijn oor aan en genas hem. (Lukas 22:50-51)

Ik denk niet dat Malchus in geloof stond voor de genezing van zijn oor. Ik denk ook niet dat hij had verwacht dat Jezus hem zou genezen. Zelfs degene die Jezus gevangen wilde nemen, werd door Jezus genezen. Dit zegt veel over het verlangen van Jezus om mensen te genezen. Als Jezus de ‘vijand’ Malchus wilde genezen, dan wil Hij zeker jou genezen, wanneer je een kind van God bent.

Moeilijk moment 5: Jezus had een menselijk lichaam, en Jezus moest dus ook rusten. Daarom wilde Hij soms naar eenzame plaatsen zonder mensen, zodat Hij op krachten kon komen en tegen God de Vader kon spreken. We kunnen een voorbeeld vinden in Markus 7, waarbij Jezus vertrok naar een gebied buiten Israël.

En Hij stond op en vertrok vandaar naar het gebied van Tyrus en Sidon; en toen Hij een huis binnengegaan was, wilde Hij niet dat iemand het wist, maar Hij kon niet verborgen blijven. (Marcus 7:24)

Toen kwam er vrouw naar Hem toe, die Hem smeekte om haar dochter te genezen. Terwijl Jezus eerst nog weigerde, omdat Hij was gezonden voor de schapen en Israël en nog niet voor de heidenen, bleef deze vrouw aanhouden. Uiteindelijk genas Jezus haar dochter, vanwege het geloof van deze vrouw.

Toen antwoordde Jezus en zei tegen haar: O vrouw, groot is uw geloof; het zal gebeuren zoals u wilt. En haar dochter was vanaf dat moment gezond. (Mattheüs 15:28)

Dus Jezus genas haar dochter, ook al wilde Hij in dat gebied onbekend blijven en wilde Hij tot rust komen.

Wij zien dus dat Jezus ook in moeilijke momenten genas. Ook al was Hij beperkt door Zijn aardse lichaam, Hij deed er alles aan om mensen te genezen van hun kwalen.

Reden 44: Jezus Zijn opdracht

Toen Jezus op aarde was, gaf Hij Zijn discipelen veel onderwijs. Hij gaf hun ook opdrachten, zodat zij mee konden werken aan het koninkrijk van God. Heeft Jezus Zijn discipelen ook opdrachten gegeven met betrekking tot genezing? Zo ja, hoort iedereen te genezen?

Jezus stuurde Zijn discipelen erop uit om het koninkrijk van God te verkondigen. Maar waarom deed Hij dit? Waarom deed Hij niet alles zelf?

En Jezus trok rond in al de steden en dorpen en gaf onderwijs in hun synagogen, en Hij predikte het Evangelie van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben. Toen zei Hij tegen Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt. (Mattheüs 9:35-38)

De reden waarom Jezus Zijn discipelen opdracht gaf om het evangelie van God te verkondigen, was omdat Hij niet alleen dit werk kon doen. Hij had medearbeiders nodig, die samen met Hem omzagen naar de mensen in nood. Jezus was met innerlijke ontferming bewogen over alle mensen, en wilde dat iedereen het goede nieuws hoorde, genezen werd en bevrijd werd. Daarom vroeg Hij aan Zijn discipelen om te bidden dat de Heere van de oogst arbeiders in de oogst zou uitzenden. In de volgende verzen zien wij wat het antwoord was op dit gebed.

En Hij riep Zijn twaalf discipelen bij Zich en gaf hun macht over de onreine geesten om die uit te drijven, en om iedere ziekte en elke kwaal te genezen. (Mattheüs 10:1)

Jezus gaf de discipelen macht over iedere ziekte en elke kwaal. Er is geen ziekte of kwaal in de wereld, die de discipelen niet konden genezen. Elke ziekte kon genezen worden door de autoriteit die Jezus aan hen gaf. Oftewel, niet alleen Jezus kon alle zieken genezen, ook de discipelen ontvingen de macht om alle zieken te genezen. Nadat de discipelen de macht en autoriteit ontvingen om de zieken te genezen, ontvingen zij ook de opdracht om zieken te genezen.

Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets. (Mattheüs 10:8)

Dit klinkt misschien overbodig. Want wanneer je de autoriteit hebt ontvangen om zieken te genezen, dan genees je toch de zieken? Helaas wordt vandaag, om wat voor reden dan ook, niet altijd de zieken genezen, terwijl Jezus ons ook vandaag de macht en autoriteit heeft gegeven om zieken te genezen. Datgeen wat Jezus in Mattheüs 10 aan Zijn discipelen had geboden, moesten de discipelen onderwijzen aan alle volken.

En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. (Mattheüs 28:18-19)

Wat heeft Jezus de discipelen geboden? Om de zieken te genezen. Wat moeten de discipelen de volken dus gebieden? De zieken genezen. Hier zullen wij later op ingaan.

Ditzelfde verhaal vinden wij terug in Lucas en Marcus.

Hij riep Zijn twaalf discipelen bijeen en gaf aan hen kracht en macht over alle demonen, en om ziekten te genezen, en Hij zond hen op weg om het Koninkrijk van God te prediken en de zieken te genezen. (…) Zij vertrokken en reisden door alle dorpen, en zij verkondigden het Evangelie en genazen overal de zieken. (Lukas 9:1-6)

En Hij riep de twaalf bij Zich en begon hen twee aan twee uit te zenden en gaf hun macht over de onreine geesten. (...) En toen zij weggegaan waren, predikten zij dat men zich moest bekeren. En zij dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en maakten hen gezond. (Markus 6:7-13)

In dit verhaal lezen wij dat Jezus Zijn discipelen kracht en macht gaf om de ziekten te genezen, Hij de opdracht gaf om de zieken te genezen en wij lezen dat de discipelen de zieken genazen. Door deze drie feiten lezen wij dat ook de discipelen alle ziekten konden genezen, doordat zij van Jezus de macht ontvingen over alle ziekten. Dit betekent dat Jezus alle zieken wilde genezen, en dat Jezus wilde dat ook anderen in deze genezingsbediening zouden wandelen.

Jezus gaf niet alleen de twaalf discipelen de opdracht om de zieken te genezen. Hij stuurde ook zeventig anderen om de zieken te genezen.

Hierna wees de Heere nog zeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor Zijn aangezicht uit naar iedere stad en plaats waar Hij komen zou. (…) genees de zieken die daar zijn, en zeg tegen hen: Het Koninkrijk van God is dicht bij u gekomen. (Lukas 10:1 en 9)

Oftewel, minimaal 82 discipelen van Jezus werden uitgezonden om het evangelie te prediken, de zieken te genezen en de demonen uit te drijven. Wat voor gevolg zal dit hebben in Nederland, als 82 discipelen een openbaring ontvangen dat Jezus hun de macht en autoriteit heeft gegeven over alle ziekten? Wat zou er gebeuren als er 82 zijn die beseffen wat voor grote autoriteit ze hebben ontvangen van Jezus Christus, en iedere ziekte geneest en iedere demon wordt uitgedreven? Wanneer dit gebeurt, zal er een grote opwekking plaatsvinden in Nederland. In korte tijd zal heel Nederland bereikt zijn met het goede nieuws van het evangelie. Als het mogelijk was voor deze 82 discipelen, die nog niet de doop van de Heilige Geest in Handelingen 2 hadden ontvangen, hoeveel te meer is dit mogelijk voor ons, met de doop van de Heilige Geest.

Daarnaast waren er ook andere discipelen, die ook in de naam van Jezus demonen uitdreef.

En Johannes antwoordde Hem: Meester, wij hebben iemand gezien die demonen uitdreef in Uw Naam, iemand die ons niet volgt; en wij hebben het hem verboden, omdat hij ons niet volgt.

Maar Jezus zei: Verbied het hem niet, want er is niemand die een kracht doen zal in Mijn Naam en kort daarna kwaad van Mij zal kunnen spreken. Want wie niet tegen ons is, die is voor ons. (Markus 9:38-40)

Niet alleen Jezus had de macht en autoriteit om zieken te genezen. Jezus had Zijn macht en autoriteit gedeeld met minimaal 82 discipelen. Er waren dus veel mensen actief om de zieken te genezen, precies wat Jezus verlangde in Zijn gebed. Hij wilde veel arbeiders zien, die voor de schapen zou zorgen. Als dit Jezus Zijn gebed was voor 2000 jaar geleden, dan is dit ook vandaag Zij verlangen. Jezus wil veel arbeiders zien die het evangelie prediken, de zieken genezen en de demonen uitdrijven.

Reden 45: De discipelen genazen alle zieken

In de vorige reden lazen wij dat de discipelen iedereen genazen, toen Jezus op aarde was. Maar ook toen Jezus in de hemel was, genazen de discipelen alle zieken. We beginnen bij de laatste opdracht van Jezus, en kijken daarna naar het boek Handelingen.

En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. (Mattheüs 28:18-19)

Zoals wij al in de vorige reden zagen, was de opdracht van Jezus aan Zijn discipelen om de zieken te genezen. Deze opdracht moesten zij ook leren aan de volgende generaties gelovigen.

En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in vreemde talen zullen zij spreken; slangen zullen zij oppakken; en als zij iets dodelijks zullen drinken, zal het hen beslist niet schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden. (Markus 16:17-18)

Jezus gaf Zijn discipelen een soortgelijke opdracht mee. Deze opdracht lijkt erg op de eerste opdracht van Jezus in Mattheüs 10. De discipelen moesten het evangelie prediken, demonen uitdrijven en zieken genezen. Deze opdracht was niet veranderd toen Jezus de aarde verliet. Sterker nog, dit was niet alleen een opdracht voor de discipelen. Dit is een opdracht voor allen die geloven. Oftewel, wanneer je gelooft, horen deze tekenen jou te volgen.

Soms wordt er gezegd: ‘alleen Jezus en de discipelen van Jezus konden zieken genezen.’ Dit is niet waar. Markus sprak niet over ‘de discipelen zullen deze tekenen volgen’. Markus sprak over ‘de gelovigen’. Wanneer jij in Jezus gelooft, kun je zieken genezen door handoplegging. Dit is voor iedere gelovige beschikbaar, en iedere gelovige wordt opgedragen om zijn handen op zieken te leggen, zodat de zieken genezen.

Daarnaast staat er ook niet: ‘bid voor de zieke, en God bepaalt soeverein of de zieke geneest.’ God geeft ons de opdracht, macht en autoriteit om zieken te genezen. God wil dat iedereen geneest en wil dit onder andere doen door Zijn kinderen. Dit laat Gods wil zien om iedereen te genezen en Gods autoriteit die in de gelovige aanwezig is. Iedere gelovige is in staat om zieken te genezen, doordat Jezus in de gelovige woont en de gelovige de autoriteit heeft gegeven om dit te doen. Zieken genezen hoort een dagelijkse bezigheid te zijn van de gelovige. Ik denk dat wij hier allemaal, inclusief ikzelf, in mogen groeien.

Dit waren de woorden van Jezus en de discipelen deden dit. Niet alleen de elf discipelen van Jezus vervulden deze belangrijke taak, wij lezen ook over anderen in het boek Handelingen die de zieken genazen. Denk bijvoorbeeld aan Filippus, Ananias en Paulus. Laten wij de teksten over massagenezingen in het boek Handelingen lezen.

En er werden er steeds meer toegevoegd die in de Heere geloofden, menigten van zowel mannen als vrouwen, zodat zij de zieken naar buiten droegen op de straten en hen op bedden en ligmatten legden, opdat, wanneer Petrus voorbijkwam, ook maar zijn schaduw op iemand van hen zou kunnen vallen. En ook de menigte uit de steden in de omgeving kwam gezamenlijk naar Jeruzalem. Men bracht zieken en hen die door onreine geesten gekweld werden, en zij werden allen genezen. (Handelingen 5:14-16)

Zie je de kracht en autoriteit van de eerste gemeente in het boek Handelingen? Zieken kwamen massaal naar Jeruzalem en allen werden genezen. Gods kracht van genezing rustte op Petrus, zodat zelfs Petrus zijn schaduw ervoor zorgde dat mensen genazen. De kracht van genezing die in Jezus was, werkte ook in de gelovigen van het boek Handelingen. En dat is logisch. Toen Jezus op aarde was, had Hij alle kracht en macht om zieken te genezen. In het boek Handelingen woonde Jezus, door de Heilige Geest, in de gelovigen. Dus Petrus had de kracht in Hem, die ervoor zorgde dat mensen genazen. Net zoals Jezus deed.

Lieve kinderen, u bent uit God en u hebt hen overwonnen, want Hij Die in u is, is groter dan hij die in de wereld is. (1 Johannes 4:4)

De genezingen van Jezus waren niet op. De tijd van genezingen was niet voorbij. Ook in het boek Handelingen was Gods genezing overvloedig aanwezig.

En Stefanus, vol geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. (Handelingen 6:8)

Stefanus behoorde niet tot de discipelen, maar toch deed hij grote wonderen en tekenen onder het volk. Helaas schreef Lukas niet op wat voor wonderen hij precies deed. Maar Lukas schreef dit ook over de elf discipelen van Jezus, dus kunnen wij aannemen dat Stefanus dezelfde soort wonderen en tekenen deed.

En er kwam vrees over iedereen; en er werden veel wonderen en tekenen door de apostelen gedaan. (Handelingen 2:43)

En er gebeurden door de handen van de apostelen veel tekenen en wonderen onder het volk; (Handelingen 5:12)

Wij lezen in Handelingen ook over Filippus en dat hij vele verlamden en kreupelen genas. Ook Filippus behoorde niet tot de elf discipelen van Jezus, maar hij was een diaken die in het boek Handelingen werd aangesteld over de gemeente te Jeruzalem. Uiteindelijk vluchtte hij vanwege de vervolgingen weg uit Jeruzalem en kwam in Samaria.

En de menigten hielden zich eensgezind aan wat door Filippus gezegd werd, omdat zij luisterden en de tekenen zagen die hij deed. Want bij velen die onreine geesten hadden, gingen die er onder luid schreeuwen uit; en veel verlamden en kreupelen werden genezen. (Handelingen 8:6-7)

God werkte niet alleen door de discipelen in Jeruzalem, maar ook door Filippus bij de Samaritanen. Gods genezende kracht kent geen grenzen.

En Simon geloofde zelf ook en nadat hij gedoopt was, bleef hij voortdurend bij Filippus; en toen hij de tekenen en grote krachten zag die er gebeurden, stond hij versteld. (Handelingen 8:13)

Ook bij Paulus en Barnabas gebeurden er grote wonderen en tekenen.

Zij verbleven daar dan lange tijd en spraken vrijmoedig, in vertrouwen op de Heere, Die getuigenis gaf aan het Woord van Zijn genade en tekenen en wonderen door hun hand liet gebeuren. (Handelingen 14:3)

En heel de menigte zweeg, en zij hoorden Barnabas en Paulus vertellen wat voor grote tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had. (Handelingen 15:12)

In handelingen 19 lezen wij een prachtig voorbeeld van de tekenen en wonderen die Paulus deed.

En God deed buitengewone krachten door de handen van Paulus, zo zelfs dat, als de zweetdoeken of de doeken die hij om zijn middel droeg, van zijn lichaam op de zieken gelegd werden, de ziekten van hen weken en de boze geesten uit hen weggingen. (Handelingen 19:11-12)

Bij Petrus genazen er mensen in zijn schaduw, en de zweetdoeken van Paulus brachten genezing. Gods genezende kracht was niet verdwenen toen Jezus naar de hemel ging, Gods kracht was nog steeds beschikbaar op aarde.

Toen dit nu gebeurd was, kwamen ook de anderen op het eiland die ziekten hadden, naar hem (Paulus) toe en zij werden genezen. (Handelingen 28:9)

De discipelen deden wat Jezus deed. Zij genazen de zieken. In het boek Handelingen zagen wij een aantal voorbeelden van massagenezingen. Het is aannemelijk dat er nog veel meer is gebeurd, maar dat Lukas een keuze moest maken tussen verschillende verhalen. Dit deed Lukas ook in zijn evangelie. Hij behandelde ‘maar’ vijf massagenezingen, terwijl Mattheüs er tien beschreef. En Jezus had veel meer genezingen en massagenezingen gedaan dan deze tien. Dit is iets wat wij in onze achterhoofd moeten houden.

Genezing hoort bij het leven van een gelovige. De gelovige mag dit zowel ontvangen als uitdelen. Dit laat duidelijk zien dat God wil dat wij iedere ziekte en kwaal genezen. Als God zou willen dat mensen ziek zijn, waarom ontvangen wij dan de opdracht om de zieken te genezen?

Samenvatting

In dit hoofdstuk zagen wij dat genezing niet alleen in het Oude Testament te vinden is, maar ook in het Nieuwe Testament. Jezus genas iedereen die naar Hem toe kwam. Hij genas alle ziekten en kwalen en stuurde niemand ziek weg met een excuus. Jezus was perfect en deed alles wat God de Vader wilde doen. Als Jezus mensen genas, wil God de Vader mensen genezen. Het is belangrijk om naar Jezus te kijken, omdat Hij het beeld van God de Vader laat zien. Jezus leefde in volmaakte gehoorzaamheid en deed alleen wat de Vader deed.

Hij genas mensen in alle omstandigheden, zelfs als Hij moe, boos of verdrietig was. Jezus genas ook zieken op de sabbat, wat veel ophef veroorzaakte bij de farizeeën. Ook toen Hij gevangen werd genomen, genas Hij Malchus.

Daarnaast gaf Jezus Zijn discipelen de macht en autoriteit om zieken te genezen en stuurde hen erop uit om het Koninkrijk van God te verkondigen en de zieken te genezen. Dit gebeurde toen Jezus nog op aarde was, maar ook in het boek Handelingen. Petrus zijn schaduw en de zweetdoeken van Paulus brachten bijvoorbeeld genezing. Het is duidelijk dat genezing een belangrijk onderdeel is van het geloofsleven en dat het de wil van God is dat iedereen geneest. Tegelijkertijd is het ook de opdracht van de gelovige om mensen te genezen.


Lees ook: