Zonder God en verbond

Wij zagen dat de Israëlieten bevrijd werden uit de slavernij uit Egypte en vervolgens de wet van Mozes ontvingen op de berg Sinaï. De Israëlieten ontvingen een verbond, zodat zij beschermd werden als zij God gehoorzaam waren. Tegelijkertijd beschouwde God het volk tot Zijn persoonlijk eigendom en zou het volk een koninkrijk van priesters zijn. Dit kwam doordat Abraham in God geloofde en in geloof met God wandelde. Om deze reden zorgde God voor de nakomelingen van Abraham en gaf hij hun het beloofde land. God voorzag in een persoonlijke relatie, een land en een verbond. Hoe zat dit met de andere heidenvolken?

Het verbond van de heidenen

Waarom koos God specifiek voor Israël en bijvoorbeeld niet voor Friezen, Egyptenaren of Grieken? Hier valt veel over te schrijven, maar wij gaan kort kijken naar het plan van God in het boek Genesis.

De eerste persoon waarmee God een verbond sloot was Adam, de eerste mens op aarde. Het was Gods bedoeling om Adam, zijn vrouw Eva en al het nageslacht dat zij ontvingen te zegenen en hen heerschappij te geven over de aarde.

En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen! (Genesis 1:27-28)

Het was nooit Gods bedoeling geweest om de ene wel te zegenen en een ander niet. God wilde Adam en zijn gehele nageslacht voor eeuwig onder de zegen plaatsen. Door de ongehoorzaamheid van Adam ging dit niet door. Adam nam de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad en daardoor viel hij uit de zegen en het verbond van God. Niet alleen hij, maar ook elk nageslacht dat hij zou verwerken. God wilde alle mensen zegenen, maar de mens was ongehoorzaam en vertrouwde de slang meer dan God.

Na Adam lezen wij het verhaal van Kaïn en Abel. Was het toeval dat God Abel zegende en Kaïn vervloekte? Nee. Abel gaf zijn eerstgeborenen van zijn vee uit geloof en Kaïn gaf God pas een offer na verloop van dagen[1]. Daarna vermoordde Kaïn zijn broer Abel zodat de vloek over hem kwam.

Na Abel en Kaïn lezen wij over Noach en zijn generatiegenoten. Is het toeval dat God Noach en zijn kinderen redde van de watervloed en de andere mensen omkwamen? Nee. Noach werd gered doordat hij God diende, terwijl alle andere mensen verschrikkelijke zonden deden.

(…) Noach was een rechtvaardig, oprecht man onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met God. (Genesis 6:9)

Na de zondvloed sloot God een verbond met Noach. God begon opnieuw. Wat bij Adam was mislukt door de ongehoorzaamheid van Adam, lukte in eerste instantie wel bij Noach. Noach werd net als Adam gezegend en hij en zijn kinderen mochten heerschappij voeren over de aarde[2].

Maar ook Noach ging de fout in. Hij werd dronken. Niet alleen Noach ging de fout in, maar ook zijn zoon Cham, de vader van Kanaän. In de dronkenschap van Noach ontkleedde hij zichzelf en ging hij in zijn tent liggen. Zijn zoon Cham kwam de tent binnen en vertelde dat, waarschijnlijk spottend, tegen zijn broers. Zijn broers gingen met respect om met hun vader en dekten op een respectvolle wijze zijn naaktheid. Door deze gebeurtenis was de zonde teruggekeerd in de mensheid en kwam de vloek weer op het toneel.

Hij (Noach) zei: Vervloekt is Kanaän! Laat hij voor zijn broers een dienaar van dienaren zijn! Ook zei hij: Gezegend is de HEERE, de God van Sem! Laat Kanaän een dienaar voor hem zijn! Laat God Jafeth uitbreiden en laat hij in de tenten van Sem wonen! En laat Kanaän voor hem een dienaar zijn! (Genesis 9:25-27)

Is het toeval dat Cham en zijn nageslacht onder de vloek kwamen en de nageslachten van Sem en Jafeth onder de zegen? Nee, Cham zondigde en Sem en Jafeth gingen respectvol om met hun vader.

Na verloop van jaren werd de aarde bevolkt. Terwijl God verlangde dat de mensen de aarde bevolkte en verspreid werden over de gehele aarde, hadden de mensen een ander idee. Zij wilden bij elkaar wonen in de stad Babel, een grote toren maken en een naam voor zichzelf maken.

En zij zeiden: Kom, laten wij voor ons een stad bouwen, en een toren waarvan de top in de hemel reikt, en laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid! (Genesis 11:4)

Dit was een zonde, want het ging rechtstreeks tegen het gebod van God in[3]. Daarom zorgde God voor de Babylonische taalverwarring en konden de mensen elkaar niet meer verstaan. Hierdoor trokken zij van elkaar weg en verspreiden zij zich over de wereld. Is het toevallig dat mensen verschillende talen spraken? Nee, het kwam door de ongehoorzaamheid van ons voorgeslacht.

Vervolgens komen wij bij de roeping van Abraham. Abraham leefde met zijn familie in de stad Ur in het gebied van de Chaldeeën en vervolgens vertrok hij naar het land Kanaän[4]. Abraham kwam uit een familie die afgoden vereerde[5]. Niet alleen Abrahams familie vereerde afgoden, maar ook (bijna) alle andere mensen in die tijd hadden afgodsbeelden. Er was sprake van polytheïsme: de mensen geloofden in verschillende goden. Waarschijnlijk werd Abraham continu geconfronteerde met de afgodsbeelden en rituelen van de Chaldeeën. De Chaldeeën beperkten zich niet tot enkele goden. Er zijn ‘godenlijsten’ uit die tijd gevonden waar maar liefst tweeduizend goden opstonden. Het is niet bekend of Abraham, voordat hij geroepen werd, alleen God diende of ook afgoden[6].  Het is wel opvallend dat God Abraham riep en tegen hem zei:

De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal. (Genesis 12:1)

Oftewel, hij moest vertrekken uit de afgoderij van zijn land, familie en huis en moest verder trekken met God. Abraham deed dit en was God in alles gehoorzaam. Daardoor zegende God Abraham en zegende God het volk Israël. Was het toevallig dat God Abraham en zijn nageslacht uitkoos om een verbond te sluiten? Nee, God koos iemand uit die Hem in alles gehoorzaam was. Het verdere verhaal over de geschiedenis van Israël hebben wij in hoofdstuk 1 behandeld.

Waarom koos God het volk Israël uit om een verbond te sluiten en niet een ander volk? Dit kwam door de gehoorzaamheid en geloof van Abraham. God had iemand gevonden die Hem gehoorzaam wilde zijn en vanuit deze gehoorzaamheid sloot God een verbond. Alle andere volken diende andere goden, zoals Baäl, El, Ashera of Moloch. Deze volken hadden geen verbond gesloten met God, maar met een gevallen engel[7]. In deze tijd is er in de westerse wereld veel sprake van atheïsten of niet-gelovige mensen[8]. In de tijd van het Oude Testament en Abraham was dit anders. Bijna iedereen vereerde goden en zij geloofden dat deze goden hun familie of land beschermde en hun zegende met welvaart en vruchtbaarheid. Elk land had een bepaalde demonische macht over zich. Een voorbeeld vanuit de Bijbel zien wij in het boek Daniël. Het volk Israël diende God en God stelde een belangrijke engel aan om het volk Israël te beschermen. Dit is de vorst Michaël. Deze Michaël moest de strijd aanbinden tegen twee vorsten of gevallen engelen. Eerst de vorst van Perzië en vervolgens de vorst van Griekenland.

Toen zei hij: Weet u waarom ik naar u toe ben gekomen? Nu zal ik terugkeren om tegen de vorst van Perzië te strijden. En zodra ik vertrokken ben, zie, dan zal de vorst van Griekenland komen. Ik zal u echter vertellen wat is opgetekend in het boek van de waarheid – al maakt niet één zich met mij sterk tegen hen, behalve uw vorst Michaël. (Daniël 10:20-21)

Deze vorsten zijn geen aardse koningen of heersers, maar zijn machten in de geestelijke wereld[9]. Deze vorsten regeren over een land of gebied en staan onder de leiding van de duivel. Door de zonde van de mens is de duivel de vorst van de aarde geworden, en hij delegeert zijn macht onder de vorsten.

Ik (Jezus) zal niet veel meer met u spreken, want de vorst van deze wereld (de duivel) komt en heeft geen macht over Mij. (Johannes 14:30)

De reden waarom God een verbond met Abraham sloot was dat Abraham God wilde dienen. De reden dat God geen verbond met de heidenvolken sloot was dat de heidenvolken een afgod wilde dienen en een verbond met een gevallen engel hadden gesloten. Natuurlijk is de God van Abraham machtiger dan alle vorsten van de heidenvolken bij elkaar en God zal al deze vorsten oordelen en straffen. Maar God kon er niets aan doen dat de mensen zelf besloten om afgoden te vereren. Dat was de keuze van de mens zelf.

Ík heb wel gezegd: U bent goden, u bent allen zonen van de Allerhoogste; toch zult u sterven als een mens, zoals iedere andere vorst zult u vallen. (Psalm 82:6-7)

Ik begrijp dat deze paragraaf moeilijk te bergrijpen is, maar het is belangrijk om te zien dat God niet één volk wilde zegenen en alle andere volken aan hun lot wilde overlaten. Ook toen alle heidenvolken tegen God optrokken[10] en tegen Hem rebelleerde, besloot Hij alsnog om hen terug te brengen onder Zijn macht. Ieder mens heeft vandaag de keuze om onderdeel uit te maken van het koninkrijk van God door Jezus Christus aan te nemen als Heer en Verlosser[11]. Toen God Abraham uitkoos sprak Hij al over dit plan.

Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. (Genesis 12:3)

[1] Genesis 4:1-16

[2] Genesis 9:1-17

[3] Genesis 9:1

[4] Ur ligt in zuidoost Irak en Kanaän ligt in Israël in het Midden-Oosten.

[5] Jozua 24:2

[6] Joodse overleveringen vertellen dat Abraham het idee van verschillende afgoden raar vond en dat hij wel eens afgodsbeelden van zijn vader had vernietigd. Het is niet bekend of dit klopt.

[7] Een gevallen engel is een engel die God ongehoorzaam werd en de kant van de duivel koos.

[8] Ze noemen zich niet-gelovig, maar eigenlijk geloven zij in de wetenschap en in het verstandelijke vermogen van de mens.

[9] Dat vorsten gevallen engelen kunnen zijn, zien wij ook in Job 1:6, Johannes 12:31, 14:30, 16:11 en Efeze 6:12.

[10] Handelingen 4:25-26

[11] Kolossenzen 1:13

Leven onder de heerschappij van de duivel

In de vorige paragraaf zijn wij hier al kort op ingegaan. Ieder mens maakt onderdeel uit van een geestelijk koninkrijk. Dit is of het koninkrijk van Jezus of het koninkrijk van de duivel. Iedereen die niet in Jezus geloof maakt onderdeel uit van het koninkrijk van de duivel en als iemand Zijn leven aan Jezus geeft, maakt hij vanaf dat moment onderdeel uit van het koninkrijk van Jezus.

Hij (God de Vader) heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde (Jezus). (Kolossenzen 1:13)[1]

In mijn boek Gods koninkrijk gaan wij dieper in op Gods koninkrijk en het koninkrijk van de duivel. Deze raad ik ook aan om te lezen als jij een diepere studie wil over Gods koninkrijk, Zijn zegeningen en opdrachten voor Zijn burgers en het fysieke duizendjarig vrederijk. In deze paragraaf zoomen wij in op het koninkrijk van de duivel.

Eén van de belangrijkste dingen die wij moeten beseffen is dat iemand onderdeel uitmaakt van Gods koninkrijk of van het koninkrijk van de duivel. Er is niets tussenin. Sommigen denken dat satanisten de duivel als vader hebben en in de duisternis leven en een ongelovige vrij is en met rust wordt gelaten door de duivel. Dit is niet waar. Iedere aardbewoner die niet in het koninkrijk van God is verblijft in het koninkrijk van de duivel. De gehele aarde is onder de macht van de duivel doordat de zonde in de wereld is gekomen. De onderstaande teksten laten duidelijk zien dat de duivel de vorst is van de aarde.

Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw (de duivel) hun gedachten heeft verblind, (…) (2 Korinthe 4:4)[2]

In de brief aan de Korinthe noemde Paulus de duivel de god van deze eeuw. Dit komt doordat de duivel veel mensen in zijn macht heeft door de zonde en daardoor als god of koning kan heersen over deze mensen. Ook in het evangelie van Johannes noemde Jezus de duivel de vorst van deze wereld.

Nu wordt het oordeel over deze wereld voltrokken, nu zal de vorst van deze wereld (de duivel) buitengeworpen worden. (Johannes 12:31)

Toen Jezus verzocht werd door de duivel in de woestijn, verleidde de duivel Jezus om voor hem te knielen. Als Jezus dit zou doen, dan zou de duivel Hem alle koninkrijken op aarde geven.

En daarna bracht de duivel Hem (Jezus) op een hoge berg en liet Hem in een ogenblik tijd al de koninkrijken van de wereld zien. En de duivel zei tegen Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid van deze koninkrijken geven, want die is aan mij overgegeven en ik geef die aan wie ik maar wil; (Lukas 4:5-6)

De duivel kreeg de macht over de aarde door de zonde van Adam en Eva en bood deze aan Jezus. Jezus bleef echter God trouw en aanbad de duivel niet.

Daarnaast zijn er ontzettend veel Bijbelteksten die zeggen dat Jezus en God Koning zijn over de aarde. Wie is er nou koning? De duivel of God?

God en Jezus Zijn de hoogste Koning[3]. Het koninkrijk van God is vele malen machtiger dan het koninkrijk van de duivel. In Gods soevereiniteit heeft Hij bepaald om de aarde aan de mensen te geven zodat de mens kon heersen over de aarde[4]. De mens heeft door de zondeval deze heerschappij overgedragen aan de duivel[5]. De mens hoorde te heersen in de tuin van Eden, maar in plaats van te heersen werd hij onderdanig aan de slang en gehoorzaamde hij de slang. Nu hebben wij Jezus, de allerhoogste Koning, en de duivel, de tijdelijke koning van de aarde. Vandaag mag de duivel zijn gang gaan op aarde, maar er komt een moment dat Jezus al zijn heerschappij afneemt en de fysieke koning op aarde wordt tijdens het duizendjarig vrederijk[6].

Op dit moment is Jezus de hoogste Koning en Hij is Koning over alle gelovigen. Zowel Jezus als de gelovigen hebben alle macht over het koninkrijk van de duivel[7]. Tegelijkertijd bestaat vandaag het koninkrijk van de duivel en iedere niet-gelovige maakt onderdeel uit van dit koninkrijk en hebben de duivel als aanvoerder, god, vorst of vader over zich gesteld. Sommigen hebben hier een bewuste keuze ingemaakt, maar de meesten weten dit niet.

Laten wij naar een aantal kenmerken van de duivel kijken. Wij zien dat de verlangens en kenmerken van de duivel overeenkomen met de verlangens en kenmerken van degenen die in de onheilige vrijheid leven. Om deze reden wordt de duivel de vader genoemd over de mensen die een zondige levensstijl hebben. In onderstaand schema zien wij een aantal voorbeelden van de dingen die de duivel wil doen.

[1] Zie ook Handelingen 26:18

[2] Zie ook Efeze 2:2

[3] Jesaja 33:22, Klaagliederen 5:19, Zacharia 14:9 en 1 Timotheüs 1:17.

[4] Genesis 1:28 en Psalm 115:16.

[5] Genesis 3:1-19 en Lukas 4:6.

[6] Openbaring 20:1-4

[7] Mattheüs 10:1, 28:18-20 en Markus 16:18-19

Kenmerk Bijbeltekst
Liegen Johannes 8:44
Misleiden Handelingen 13:10
Verleiden Efeze 6:11
(Het Woord van God) stelen Markus 4:15
Angst geven Romeinen 8:15
Bemoeizuchtig, een bemoeial 1 Timotheüs 5:14
Lasteren 1 Timotheüs 5:14
Aanklagen Zacharia 3:1
Haten 1 Johannes 3:10
Moorden Johannes 8:44
Verzoeken met zonden / ongehoorzaamheid Mattheüs 4:1
Gevangennemen en mensen laten lijden Openbaring 2:10
Wil aanbeden worden / zijn als God Lukas 4:7
Verraden Johannes 13:2
Ziek maken / mensen overweldigen Handelingen 10:38
Afgunstig en egoïstisch zijn Jakobus 3:14-16
Wil mensen verslinden 1 Petrus 5:8
Valse apostelen, Messiassen of leraren sturen 2 Korinthe 11:14
Wetteloos leven Mattheüs 13:41
Elke andere vorm van zonde 1 Johannes 3:8

Zoals God de Vader is voor de gelovigen, zo is de duivel de vader voor de mensen die in de onheilige vrijheid leven. De duivel spoort de mensen aan om te zondigen en net als hem te zijn. Zijn grootste tactiek hiervoor is misleiding en het vertellen van leugens in de gedachten van de mensen. Hierdoor besluiten mensen om te zondigen.

In de Bijbel lezen wij dat de duivel de vader van degenen is die in zonde en de onheilige vrijheid leven. In één van Jezus gelijkenissen vergeleek Hij het koninkrijk van God als iemand die goede tarwezaad zaaide in zijn akker[1]. Vervolgens kwam de vijand en die zaaide onkruid tussen het goede zaad. Beide gewassen groeide op, zodat de akker vol was met goede tarwe en slechte onkruid. Uiteindelijk gaf de man van de akker opdracht om de tarwe bijeen te brengen en het onkruid eruit te trekken en te verbranden. De discipelen begrepen deze gelijkenis niet en vroegen om uitleg. Jezus zei dat Hij Degene is die goed zaad zaaide in de akker, dat gelijk staat aan de wereld. Het goede tarwezaad dat opkwam zijn de kinderen van Gods koninkrijk en het onkruid zijn de kinderen van de duivel[2]. De duivel heeft slecht zaad in de wereld en in de harten van mensen gestrooid en steelt het Woord van God[3], zodat mensen niet tot geloof komen en gered worden. De gelijkenis laat zien hoe de kinderen van God voor eeuwig in Gods koninkrijk leven en de kinderen van de duivel in de vurige oven geworpen worden en Gods heerlijkheid voor eeuwig missen. In de uitleg van de gelijkenis noemt Jezus degenen die de wetteloosheid doen en dus in zonde leven de kinderen van de duivel (of de boze).

De akker is de wereld, het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk en het onkruid zijn de kinderen van de boze. (Mattheüs 13:38)

Door misleiding zorgt de duivel ervoor dat mensen geen kinderen van God worden, maar kinderen van hemzelf of kinderen van het kwade blijven.

Ook in de eerste brief van Johannes wordt het onderscheid tussen een kind van God en de duivel aangehaald.

Wie de zonde doet, is uit de duivel; want de duivel zondigt vanaf het begin. (…) Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de duivel te herkennen. Ieder die de rechtvaardigheid niet doet, is niet uit God, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft. (1 Johannes 3:8-10)

Johannes schreef dat degenen die in de zonde leven uit de duivel zijn. Oftewel, degenen die zondigen worden beïnvloed door de duivel en behoren tot zijn familie omdat zij dezelfde zondige levensstijl hebben. Zij zijn geestelijke kinderen van de duivel. De duivel leeft in zonde en zijn kinderen leven in zonde. Johannes schreef dit ook in zijn evangelie. Jezus gaf onderwijs over de kinderen van Abraham en zei dat de kinderen van Abraham dezelfde werken zouden doen als Abraham. Vervolgens zei Jezus tegen het publiek dat zei niet (geestelijke) kinderen van Abraham waren omdat zij niet de werken van Abraham deden. Als zij daadwerkelijk kinderen van Abraham waren, dan zouden zij geloven in Jezus Christus en zouden zij Hem niet proberen te doden. Vervolgens zei Jezus dat zij niet kinderen van Abraham waren, maar kinderen van de duivel, omdat zij dezelfde dingen doen en van hetzelfde houden als de duivel.

U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen. (Johannes 8:44)

De bedoeling van dit hoofdstuk is om duidelijk te laten zien dat er twee mogelijkheden zijn. Iemand behoort tot Gods koninkrijk of tot het koninkrijk van de duivel. Iemand heeft God als Vader of de duivel als vader. Iemand zal voor eeuwig leven bij God in de hemel of voor eeuwig in de hel verblijven met de duivel. Iemand leeft voor God en doet de werken van God of iemand leeft voor de duivel en doet de zonde. Iemand leeft in Gods verbond[4] of leeft zonder verbond. Er is geen tussenweg. Deel 1 liet de onvolmaaktheid van de wet zien en dat door de wet niemand rechtvaardig is voor God. Niemand komt in Gods koninkrijk, kan God aanroepen als Vader en kan zonder zonde leven door de wet van Mozes. In dit deel zagen wij dat mensen die in zonde leven en niets met God te maken willen hebben ook niet gered zijn of gerechtvaardigd worden.

[1] Mattheüs 13:24-30 en 13:36-43.

[2] Theologen twijfelen of deze Bijbeltekst gaat over de kinderen van de duivel of de kinderen van het kwaad. Wat Jezus bedoelde maakt niet uit voor de conclusie van het verhaal. De duivel zaaide verkeerd zaad in de harten van de mensen en daardoor zorgde hij ervoor dat de kinderen van de duivel/kwaad niet in Gods koninkrijk konden komen.

[3] Mattheüs 13:9 en Johannes 10:10

[4] Zie deel 3

Samenvatting

God wilde Adam en al zijn nakomelingen zegenen. Door de ongehoorzaamheid van Adam viel hij uit de zegen en het verbond van God. In het boek Genesis lezen wij waarom God sommigen wel en anderen niet zegende. Degenen die Hem gehoorzaamden ontvingen de zegen en degenen die ongehoorzaam waren ontvingen de vloek. Door de gehoorzaamheid van Abraham ontving Israël een zegen en het verbond. De generatiegenoten van Abraham vereerden afgoden en waren de echte God ontrouw. Om deze reden ontvingen de andere volkeren verbonden van gevallen engelen en niet met God. Toch bleef God barmhartig en had Hij het plan om via Abraham alle heidenvolken te zegenen met Jezus Christus.

Mensen die niet onderdeel uitmaken van Gods koninkrijk maken automatisch onderdeel uit van het koninkrijk van de duivel. De duivel heeft de macht over de aarde gekregen door de zonde van Adam. Daarnaast noemt de Bijbel de zondaars de kinderen van de duivel. Zoals de duivel in zonde wil leven, willen de zondaars dit ook. De duivel spoort zelfs de mensen aan om in zonde te leven. Als iemand onder de onheilige vrijheid leeft, dan is hij een kind van de duivel.


Dit hoofdstuk staat in het boek Van wet naar genade. Lees nu direct dit boek, zodat jij niets mist over de wet en genade, een heilig leven leeft en beseft wat Jezus heeft gedaan.

Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God. (Efeze 2:8)

Timo Groot onderzoekt in dit boek een belangrijke vraag die gelovigen al eeuwenlang bezighoudt. Dit diepgaande en inzichtelijk boek leidt jou langs een zorgvuldig uitgestippelde route. Het boek begint bij de wet van Mozes, maakt een tussenstop bij de gevolgen van een zondig leven en eindigt bij de genade van God. Jij ontdekt hoe deze leefwijzen onze relatie met God kunnen beïnvloeden.

Lees ook: